Selectieve remmer van het presynaptische noradrenalinetransporteiwit, waardoor de heropname van noradrenaline wordt geremd. Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.
Atomoxetine wordt primair gemetaboliseerd door CYP2D6, waarna glucuronidering volgt.
De volgende klinische parameters zijn gevonden [SmPC]:
Extensive metabolizers | Poor metabolizers | |
---|---|---|
Tmax | 1-2 uur | 1-2 uur |
t½ | 3,6-5,2 uur | 21-21,6 uur |
Vd | 0,84 l/kg | 0,85 l/kg |
Cl | 0,35 l/kg/uur | 0,03 l/kg/uur |
F | 63% | 94% |
Atomoxetine is onderzocht en effectief bevonden bij kinderen met ADHD. Atomoxetine is niet verslavend gebleken en valt niet onder de Opiumwetgeving. Een bijkomend voordeel is de langdurige werkzaamheid over de gehele dag. Er is enige werkzaamheid bij enuresis nocturna waargenomen.
Atomoxetine werkt langzamer en geleidelijker dan stimulantia, dat maakt het minder geschikt voor toepassing in situaties waar snel effect gewenst is.
ADHD:
Doses >1,2 mg/kg/dag of >100 mg/dag: Off-label
Capsule (als hydrochloride) 10 mg, 18 mg, 25 mg, 40 mg, 60 mg, 80 mg, 100 mg
ADHD |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn, slaperigheid, afgenomen eetlust, buikpijn, misselijkheid, braken, verhoogde bloeddruk, versnelde hartslag.
Vaak (1-10%): anorexia, irritatie, stemmingswisselingen, slapeloosheid, agitatie, angst, depressie en depressieve stemming, tics. Duizeligheid, mydriasis, obstipatie, dyspepsie, dermatitis, huiduitslag, jeuk, vermoeidheid, lusteloosheid, gewichtsverlies.
Soms (0,1-1%): suïcidaal gedrag, agressie, vijandigheid, emotionele labiliteit, psychoses (inclusief hallucinaties), syncope, tremor, migraine, paresthesie, hypo-esthesie, toevallen, palpitaties, sinustachycardie, verlengd QT interval, verhoogde bilirubinewaarden in het bloed, hyperhidrosis, allergische reacties, krachteloosheid.
Zelden (0,01–0,1%): ziekte van Raynaud, levertoxiciteit (afwijkende leverfunctiewaarden, icterus, hepatitis, leverbeschadiging, acuut leveralen), vertraagde urinelozing, urineretentie, genitale pijn bij mannen, priapisme.
Bij volwassenen tevens: Meest gemeld: verminderde eetlust, slapeloosheid, hoofdpijn, droge mond en misselijkheid.
Verder: vaak: afgenomen libido, flatulentie, dysurie, pollakisurie, vertraagde urinelozing, urineretentie, dysmenorroe, ejaculatiestoornis, erectiestoornis, prostatitis, koude rillingen, zich zenuwachtig voelen, irritatie, dorst; soms: spierspasmen, aandrang tot urineren, ejaculatiefalen, onregelmatige menstruatie, abnormaal orgasme.
Bij poor metabolizers van CYP2D6 komen de volgende bijwerkingen tweemaal zo vaak of significant vaker voor dan bij extensive metabolizers: afgenomen eetlust, gewichtsafname, slapeloosheid, enuresis, gegeneraliseerde-angststoornis, depressie, obstipatie, tremor, sedatie, schaafwonden, vroeg ontwaken, conjunctivitis, mydriase, syncope. Gemiddeld neemt de hartfrequentie toe met < 10 slagen/minuut en de systolische en diastolische bloeddruk met < 5 mmHg; bij 6–12% is er echter sprake van klinisch relevante veranderingen (minstens 15–20 mmHg of 20 slagen/min). Zelfmoordgedachten en -pogingen zijn gemeld.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Atomoxetine mag volgens de fabrikant nooit in combinatie met - of binnen twee weken na staken van - een MAO-remmer worden gegeven. Na staken van atomoxetine mag niet binnen twee weken gestart worden met een MAO-remmer.
Atomoxetine moet geleidelijk worden opgebouwd en het effect kan pas na 4-6 weken goed worden beoordeeld.
Er zijn enkele gevallen van levertoxiciteit beschreven. Patiënten moeten worden geïnstrueerd om bij icterus, donkere urine, malaise of bovenbuiksklachten contact op te nemen.
Er is een licht verhoogd risico op suïcidaliteit beschreven in klinische studies, ook dit is informatie die in de bijsluiter is opgenomen.
In klinische studies lijkt er een verband te zijn tussen het gebruik van atomoxetine en een verhoogd risico op mydriasis. Daarom wordt gebruik van atomoxetine bij nauw-kamerhoekglaucoom ontraden.
Verder moet atomoxetine bij overgevoeligheid worden vermeden.
Bij optreden van ernstige bijwerkingen of wanneer het effect uitblijft kan er sprake zijn van een afwijkend geneesmiddelmetabolisme. Cyp2D6 kan de variatie in respons bepalen. Genotypering kan overwogen worden.
Tijdens behandeling de groei en ontwikkeling controleren. In geval van groeivertraging of een onvoldoende gewichtstoename kunnen dosisverlaging of behandelvrije intervallen overwogen worden.
Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2D6-polymorfisme.
De behandeling moet begonnen worden door een medisch gespecialiseerde arts in de behandeling van ADHD. Vóór starten, na iedere dosisaanpassing en tijdens behandeling minstens iedere 6 maanden de cardiovasculaire status, inclusief bloeddruk en hartslag controleren; voor kinderen in een percentiel grafiek.
Tijdens behandeling is controle op optreden of toename van suïcidaal gedrag, psychotische verschijnselen, vijandigheid en emotionele labiliteit aangewezen; controle op ontstaan of toename van angst, depressie of tics is aangewezen.
Bij langdurig gebruik is zorgvuldige monitoring aangewezen omdat er weinig gegevens zijn over de invloed op cognitieve en seksuele ontwikkeling.
Alleen bij ernstige bijwerkingen mag de behandeling plotseling worden gestaakt, in andere gevallen bij staken de dosering langzaam afbouwen.
Evenals bij andere psychotrope medicatie moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van zeldzame, ernstige psychiatrische bijwerkingen.
Bij geelzucht of laboratoriumaanwijzingen voor leverbeschadiging de toediening staken. Na optreden van levertoxiciteit atomoxetine niet opnieuw toedienen.
Bij een ernstige nierziekte in het eindstadium kan hypertensie ontstaan.
Atomoxetine kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Wees voorzichtig bij een (familiaire geschiedenis van) verlengd QT-interval, hypertensie, tachycardie, cerebrovasculaire en cardiovasculaire ziekte en bij predispositie voor hypotensie. Bij patiënten met een ernstige structurele hartafwijking atomoxetine met voorzichtigheid gebruiken te worden en na consultatie van een hartspecialist.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van insulten; overweeg staken bij ontwikkeling van een insult of een toename in frequentie.
Atomoxetine is substraat voor CYP2D6.
Relevant: de plasmaconcentratie stijgt door cobicistat en krachtige CYP2D6-remmers.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met een niet-selectieve MAO-remmer of moclobemide; de fabrikant adviseert een tussentijd van ten minste 2 weken aan te houden indien na stoppen met een MAO-remmer met atomoxetine wordt gestart.
Niet beoordeeld: combinatie met middelen die de bloeddruk verhogen of met sympathicomimetica (systemisch of hoge doses per inhalatie) kan het effect op het cardiovasculaire stelsel versterken.
Het kan de werking van antihypertensiva verminderen.
Het risico op verlengd QTc-interval is mogelijk verhoogd bij combinatie met andere middelen die het QTc-interval verlengen, met diuretica en met CYP2D6-remmers.
Het risico op convulsies kan verhoogd zijn bij combinatie met middelen die de convulsiedrempel verlagen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CENTRAALWERKENDE SYMPATHICOMIMETICA | ||
---|---|---|
Tentin
|
N06BA02 | |
Elvanse®
|
N06BA12 | |
Concerta®, Equasym XL®, Medikinet CR®, Ritalin®
|
N06BA04 |
XANTHINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Peyona (=coffeinecitraat)
|
N06BC01 |