Rechtsdraaiende isomeer van het racemisch mengsel amfetamine. Stimulerende werking op het centrale zenuwstelsel. Het is een indirect werkend sympathicomimeticum en lijkt in farmacologische eigenschappen op methylfenidaat. Het preparaat valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang.
Na enkelvoudige toediening van 5 mg bedraagt de Cmax gemiddeld 11,5 ng/ml (SmPC Amfexa)
Tmax:1,5-4 uur.
T1/2: 6-10,2 uur (SmPC Amfexa, Brown 1979)
D-amfetamine stimuleert het vrijkomen van recent aangemaakte neurotransmitters. Methylfenidaat toonde bij vergelijkend onderzoek iets vaker een gunstiger effect aan dan d-amfetamine. Bij d-amfetamine treden iets vaker bijwerkingen op (slaapproblematiek en negatieve emoties). Dexamfetamine heeft wel een iets krachtiger effect dan methylfenidaat. Opmerkelijk is dat een groot deel van de non-responders op het ene middel wel reageert op het andere middel. D-amfetamine heeft een iets langere werkingsduur dan methylfenidaat.
< 6 jaar: Off-label
> 6 jaar: On-label
Tablet 2 mg, 2,5 mg, 3 mg, 5 mg, 10mg, 20 mg.
Capsule 2,5 mg en 5 mg
Tablet retard 2 mg, 5 mg, 10 mg, 15 mg
Drank 1 mg/ml
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust, verminderde gewichtstoename en gewichtsafname bij langdurig gebruik. Slapeloosheid, nervositeit.
Vaak (1-10%): aritmie, hartkloppingen, tachycardie. Buikpijn en/of krampen, misselijkheid, braken, droge mond. Veranderingen in bloeddruk (meestal stijging met 2-4 mmHg) en hartfrequentie (meestal stijging met 3-6 slagen/min). Artralgie. Vertigo, dyskinesie, hoofdpijn, hyperactiviteit. Abnormaal gedrag, agressie, opwinding, anorexia, angst, depressie, prikkelbaarheid.
Zelden (0,01-0,1%): angina pectoris. Verminderde visuele accommodatie, visusstoornis, wazig zien, mydriasis. Vermoeidheid. Groeiachterstand bij langdurig gebruik. Uitslag, urticaria.
Zeer zelden (< 0,01%): anemie, leukopenie, trombocytopenie, trombocytopenische purpura. Hartstilstand. Gilles-de-la-Tourettesyndroom. Abnormale leverfunctie, stijging van leverenzymwaarden, hepatisch coma. Spierkrampen. Convulsies, choreoathetotische bewegingen, intracraniële bloeding. Hallucinaties, psychose, tics, verergering van bestaande tics, suïcide(gedrag), cerebrale vasculitis en/of occlusie. Exfoliatieve dermatitis, erythema multiforme, vaste geneesmiddeleruptie.
Verder zijn gemeld: fenomeen van Raynaud. Cardiomyopathie, myocardinfarct. Ischemische colitis, diarree. Pijn op de borst, hyperpyrexie, vermoeidheid, plotselinge dood. Overgevoeligheidsreacties als angio-oedeem, anafylactische reacties. Acidose. Rabdomyolyse. Ataxie, duizeligheid, dysgeusie, concentratieproblemen, hyperreflexie, beroerte, tremor. Neuroleptisch maligne syndroom. Emotionele labiliteit, verwardheid, afhankelijkheid, dysforie, euforie, gestoorde cognitieve testprestatie, veranderd libido, nachtelijke angst, obsessief-compulsief gedrag, paniekaanvallen paranoia, rusteloosheid. Nierbeschadiging. Impotentie. Zweten, alopecia. Cardiovasculaire collaps. Toxische hypermetabolische status (gekenmerkt door: tijdelijke hyperactiviteit, hyperpyrexie, acidose en overlijden door cardiovasculaire collaps).
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
De behandeling moet plaatsvinden onder toezicht van een gespecialiseerde arts op het gebied van gedragsstoornissen bij kinderen en/of adolescenten.
Vóór aanvang van de behandeling is aangewezen: een beoordeling van de cardiovasculaire status, inclusief bloeddruk en hartfrequentie, plotseling cardiaal/onverklaard overlijden of ventriculaire aritmie in de familiegeschiedenis; psychische stoornissen of symptomen (in de geschiedenis); registratie van lengte en gewicht op een groeikaart. Niet gebruiken bij cardiovasculaire aandoeningen, tenzij hierover cardiaal advies van de kinderarts is verkregen. Bij optreden van symptomen tijdens behandeling die wijzen op een cardiale ziekte direct specialistisch cardiologisch laten evalueren. Wees voorzichtig bij onderliggende medische aandoeningen waarbij een stijging van bloeddruk of hartfrequentie gevaar op kan leveren.
Tijdens behandeling de groei (lengte, gewicht, eetlust), de psychische gesteldheid (ontwikkeling of verergering van pre-existente psychiatrische stoornissen) en de cardiovasculaire status (bloeddruk, pols) minimaal eens per zes maanden controleren en na elke dosisaanpassing. Bij vermoeden van groeivertraging de behandeling onderbreken.
Staak direct de behandeling bij tekenen van cerebrale vasculitis (ernstige hoofdpijn, gevoelloosheid, zwakte, paralyse, gestoorde coördinatie, gezichtsvermogen, spraak, taal of geheugen). Staken kan verder aangewezen zijn bij ontstaan of verergering van psychische stoornissen, suïcidale neigingen, toename van epileptische aanvallen, leukopenie, trombocytopenie, anemie, aanwijzingen voor nier- of leverfunctiestoornissen. Bij optreden van ongewenste gedragsverandering overwegen de dosis te veranderen of de behandeling te onderbreken.
Wees bedacht op onder meer de volgende psychiatrische stoornissen: tics, agressief gedrag, agitatie, angst-depressie, psychose, bipolaire stoornis, manie, waanbeelden, prikkelbaarheid, gebrek aan spontaniteit, zich terugtrekken en overmatige perseveratie. Dexamfetamine kan bij psychotische patiënten de gedrags- en denkstoornissen verergeren. Bij patienten met een bipolaire stoornis kunnen gemengde of manische episodes optreden. Wees bedacht op kans op fraude, onjuist gebruik en misbruik en gebruik van dexamfetamine voor ontspanning. Chronisch misbruik kan leiden tot gewenning en afhankelijkheid met een verschillende mate van abnormaal gedrag. Wees voorzichtig bij emotioneel instabiele patiënten, bij een voorgeschiedenis van of risicofactoren voor geneesmiddelen- of alcoholafhankelijkheid.
Staken of verlagen van amfetaminegebruik kan onttrekkingsymptomen (dysfore stemming, vermoeidheid, levendige en onprettige dromen, slapeloosheid of overmatig slapen, meer eetlust, psychomotorische achteruitgang of agitatie, anhedonie en verlangen naar het geneesmiddel) veroorzaken. Na staken is zorgvuldig toezicht nodig. Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. deelname aan het verkeer) kunnen daarvan hinder ondervinden.
De effecten van langdurig gebruik op veiligheid en werkzaamheid niet volledig onderzocht.
Niet beoordeeld: clonidine kan de werkingsduur van dexamfetamine verlengen.
Interacties amfetaminen algemeen:
Relevant: toediening met of kort na het gebruik van een niet-selectieve MAO-remmer kan leiden tot een hypertensieve crisis. De combinatie moet worden vermeden.
Combinatie met cobicistat of ritonavir wordt ontraden.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met moclobemide, rasagiline en selegiline.
Niet beoordeeld: urine-alkaliserende middelen (zoals acetazolamide en natriumwaterstofcarbonaat) kunnen, evenals een vegetarische voeding, de uitscheiding van amfetamine en dexamfetamine met de urine verminderen. Urineaanzurende middelen (zoals ammoniumchloride) kunnen de uitscheiding van amfetamine en dexamfetamine met de urine vergroten.
Gastro-intestinale aanzurende middelen (zoals glutaminezuur, ascorbinezuur en vruchtsappen) kunnen de absorptie van amfetamine en dexamfetamine verminderen.
Tricyclische antidepressiva kunnen de cardiovasculaire effecten van amfetaminen versterken.
Amfetaminen kunnen de werking van antidopaminerg werkende antipsychotica verminderen.
Amfetaminen kunnen het effect van bloeddrukverlagende middelen verminderen.
Alcohol kan het effect op het centraal zenuwstelsel versterken.
Combinatie met gehalogeneerde anesthetica verhoogt het risico op plotselinge bloeddrukverhoging tijdens de operatie. Enkele fabrikanten ontraden combinatie op de dag van de operatie.
Dexamfetamine en methylfenidaat kunnen de analgetische werking van opioïden versterken; sedatie en ademhalingsdepressie ten gevolge van opioïden kan verminderen.
Disulfiram kan het metabolisme van amfetamine en dexamfetamine vertragen.
Haloperidol kan de centraal stimulerende effecten van amfetamine en dexamfetamine remmen. Acute dystonie is waargenomen bij gelijktijdige toediening.
Dexamfetamine en methylfenidaat kunnen het metabolisme van VKA's, fenobarbital, fenytoïne, primidon en sommige antidepressiva (TCA's en SSRI's) remmen.
Mogelijk is het risico op het serotoninesyndroom verhoogd bij gebruik in combinatie met serotonineheropnameremmers (SRI's), moclobemide of niet-selectieve MAO-remmers.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
CENTRAALWERKENDE SYMPATHICOMIMETICA | ||
---|---|---|
N06BA09 | ||
Elvanse®
|
N06BA12 | |
Concerta®, Equasym XL®, Medikinet CR®, Ritalin®
|
N06BA04 |
XANTHINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Peyona (=coffeinecitraat)
|
N06BC01 |