Colistine is een antimicrobieel middel met een concentratieafhankelijk bactericide effect behorend tot de polymyxinen, het is afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. De binding aan en verandering van de permeabiliteit van de bacteriële celwand leidt tot bacteriële celdood. Resistentie tegen colistine ontwikkelt zich als gevolg van modificaties van lipopolysacharide of andere delen in het bacteriële celmembraan. Er is geen kruisresistentie met andere groepen van antibiotica.
Het werkingsspectrum omvat Gram-negatieve bacteriën met een hydrofobe buitenmembraan, zoals Acinetobacter spp., Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. en Pseudomonas aeruginosa, deze species zijn vaak gevoelig. Bij Pseudomonas aeruginosa is er in ca. 3% van de gevallen sprake van verworven resistentie, de lokale resistentiecijfers kunnen variëren waarbij hogere waarden mogelijk zijn.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Stenotrophomonas maltophilia, Achromobacter xylosoxidans.
Inherent resistent zijn Burkholderia cepacia en verwante species, Proteus spp., Providencia spp. en Serratia spp.
De volgende kinetische parameters zijn gevonden (na eenmalige toediening):
IV (1 dosis) |
IV (1 dosis) | Inhalatie (1 dosis) | |
---|---|---|---|
Neonaten [Nakwan] |
≥14 jaar met CF [Reed] |
≥12 jaar met CF [Ratjen] |
|
Dosis | 150.000 IE/kg | 150.000-210.000 IE/kg | 2 miljoen IE |
Cmax | 3,0 ± 0,7 µg/ml | 21,4 ± 5 mg/l | 0,178 ± 0,018 mg/l |
Tmax | 1,3 ± 0,9 uur | - | 1,47 ± 0,16 uur |
t½ | 9,0 ± 6,5 uur | 3,4 ± 1,4 uur | 4,09 ± 0,31 uur |
Vd | 7,7 ± 9,3 l/kg | 0,09 ± 0,02 l/kg | - |
Cl | 0,6 ± 0,3 l/uur/kg | 0,35 ± 0,09 ml/min/kg | 787 ± 65,9 ml/min |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Eradicatiebehandeling: On-label
Chronische infectie:
Inhalatie: On-label
Intraveneus: On-label
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Poeder voor vernevelvlst. (penta-Na-mesilaat) 1.000.000 IE + 3 ml oplosm; 2.000.000 IE + 4 ml oplosm.
Inhalatiepoeder (penta-Na-mesilaat) 600.000 IE ("Cyclops"); 730.000 IE ("Twincer"); 1.662.500 IE ( "Turbospin")
Poeder voor infusieopl. (penta-Na-mesilaat) 1.000.000 IE
1 miljoen IE komt overeen met 80 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Ernstige infecties; chronische longinfectie met Pseudomonas Aeruginosa bij cystische fibrose |
---|
|
(Chronische) longinfectie met Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij colistine ter inhalatie zijn dosisaanpassingen niet nodig.
Bij colistine intraveneus geldt onderstaand advies:
Indien een oplaaddosis gegeven wordt, dient de oplaaddosis niet aangepast te worden, de onderhoudsdosering als volgt:
GFR 50-80 ml/min/1.73 m2: Dosisaanpassing is niet nodig
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2: 60-80% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2: 50-60% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
GFR < 10 ml/min/1.73 m2: 40% van normale keerdosis en interval tussen twee doseringen: 8 uur
Colistinepentanatriummesilaat zelf is weinig werkzaam; in vivo wordt het gehydrolyseerd tot colistine. Het wordt voornamelijk in onveranderde vorm uitgescheiden met de urine. Bij patiënten met verminderde nierfunctie neemt de uitscheiding van colistinepentanatriummesilaat af. Hierdoor kan een grotere hoeveelheid naar colistine worden omgezet. Symptomen van overdosering zijn apneu, spierzwakte, vertigo, voorbijgaande paresthesie van het gezicht, onduidelijke spraak, vasomotorische instabiliteit, visusstoornissen, verwardheid, psychose en nierinsufficiëntie.
Hemodialyse en peritoneaal dialyse: 20-45% van normale keerdosis en interval tussen 2 doseringen: 8 uur
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij inhalatie [Alothman, Cunningham]: hoesten, bronchospasme, slechte smaak, pijnlijke mond of keel en overgevoeligheidsreacties.
Bij intraveneuze toedieningen; dosisafhankelijke nefro- en neurotoxiciteit. Tevens is een casus van trombocytopenie beschreven[Kupeli].
Vernevelvloeistof
Zeer vaak (> 10%): hoest, mucositis, dyspneu, toegenomen sputumproductie, bronchospasmen. Daling FEV1.
Vaak (1-10%): faryngitis.
Verder zijn gemeld: pijnlijke keel of mond, branderige tong, slechte smaak, orale candidiasis. Misselijkheid. Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, jeuk, angio-oedeem.
Inhalatiepoeder
Zeer vaak (> 10%): keelirritatie (bij ca. 44%), hoesten (ca. 59%), dysfonie, dyspneu. Slechte smaak (62%).
Vaak (1-10%): hemoptoë, bronchospasme, astma, infectie van de onderste luchtwegen. Daling FEV1. Koorts, asthenie, vermoeidheid. Misselijkheid, braken. Gewrichtspijn. Hoofdpijn, evenwichtsstoornis. Oorsuizen.
Soms (0,1-1%): pijn op de borst, bloedneus. Diarree, hypersalivatie, flatulentie, tandpijn. Verminderde eetlust. Oorcongestie. Slaperigheid, convulsies. Angst. Overgevoeligheid. Proteïnurie, dorst.
Bij ernstig verminderde nierfunctie en hoge doseringen kunnen bijwerkingen ontstaan die bekend zijn bij intraveneuze toediening zoals verminderde nierfunctie, acuut nierfalen (vooral in combinatie met andere nefrotoxische middelen), neurologische verschijnselen (paresthesie, dysartrie, (draai)duizeligheid, visusstoornissen, ontregeling van het autonoom zenuwstelsel), verwardheid en psychische klachten.Zeer vaak (> 10%): verminderde nierfunctie. Neurotoxiciteit zoals paresthesieën ter hoogte van het gelaat, in en rond de mond, spierzwakte, hoofdpijn. Jeuk.
Parenteraal:
Zeer vaak (> 10%): verminderde nierfunctie. Neurotoxiciteit zoals paresthesieën ter hoogte van het gelaat, in en rond de mond, spierzwakte, hoofdpijn. Jeuk.
Zelden (0,1–0,01%): nierinsufficiëntie.
Verder zijn gemeld: neuromusculaire blokkade, apneu, ademstilstand (door vermindering van de presynaptische afgifte van acetylcholine bij de neuromusculaire overgang; vooral bij verminderde nierfunctie). Overgevoeligheidsreacties zoals angio–oedeem en huiduitslag. Duizeligheid, ataxie. Reactie op de infusieplaats. Na intrathecale of intraventriculaire toediening: aseptische meningitis.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij inhalatie:
Bij inhalatie en parenteraal:
Verneveling van colistimethaatnatrium kan hoesten of bronchospasme opwekken. Om deze reden wordt aanbevolen de eerste dosis toe te dienen onder het medisch toezicht en voorafgaand standaard een bronchodilator toe te dienen. Blijvende bronchiale hyperactiviteit, ondanks gebruik van een bronchodilator, kan duiden op een allergische reactie en in dat geval dient het gebruik van colistin te worden gestaakt.
Bij een intraveneuze toediening dient de nierfunctie regelmatig gecontroleerd te worden. Bij toediening per inhalatie dient de nierfunctie gecontroleerd te worden indien er sprake is van een verminderde nierfunctie. Tevens dient men bedacht te zijn op neurologische bijwerkingen.
Inhalatie:
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, actieve hemoptyse en porfyrie, vanwege de toegenomen kans op een exacerbatie.
Hoewel de absorptie van colistine bij inhalatie gering is, wordt bij een pre-existent verminderde nierfunctie aanbevolen schatting te maken van de serumconcentratie.
De eerste dosis onder toezicht toedienen in verband met mogelijk optreden van bronchospasmen en met het aanleren van de juiste inhalatietechniek. Voorafgaande toediening van een bronchodilatator wordt aanbevolen, met name als een bronchodilatator al deel uitmaakt van het behandelingsregime van de patiënt. Het optreden van bronchospasmen, ondanks het gebruik van een bronchodilatator, kan wijzen op een allergische reactie. Bij een allergische reactie de behandeling staken.
Longfunctie: Bepaal de FEV1 vóór en na de toediening bij controlebezoeken aan de kliniek.
Tijdens behandeling kunnen ongevoelige pathogenen ontstaan; bepaal de gevoeligheid van Pseudomonas aeruginosa opnieuw bij klinische achteruitgang van de patiënt en bij langdurige behandeling met colistine.
Overweeg bij acute respiratoire exacerbatie een aanvullende behandeling met intraveneuze of orale antibacteriële middelen.
Parenteraal:
Omdat colistine de presynaptische afgifte van acetylcholine bij de neuromusculaire overgang vermindert, mag het alleen in levensbedreigende situaties worden gebruikt bij myasthenia gravis.
Wees extra voorzichtig bij verminderde nierfunctie. Controleer bij alle patiënten vóór en regelmatig tijdens de behandeling de nierfunctie; verlaag de dosering op basis van de creatinineklaring (zie Dosering). Patiënten met hypovolemie of die andere mogelijk nefrotoxische geneesmiddelen toegediend krijgen, hebben een verhoogd risico op nefrotoxiciteit veroorzaakt door colistine. In sommige onderzoeken zijn meldingen van nefrotoxiciteit gerelateerd aan de totale cumulatieve dosis en de behandelduur. Weeg het voordeel van een verlengde behandelduur af tegen het mogelijk verhoogde risico op nefrotoxiciteit. De klinische ervaring bij een verminderde nierfunctie en bij toepassing van nierfunctievervangende therapie is zeer beperkt. Wees alert bij zuigelingen < 1 jaar, omdat de nierfunctie bij hen nog niet volledig is ontwikkeld, en het effect hiervan op de omzetting van colistinemethaatnatrium naar colistine onbekend is.
Voorzichtig toepassen bij een verminderde leverfunctie; hier zijn geen gegevens over.
Wees uiterst voorzichtig bij porfyrie.
Bij het optreden van diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen. Overweeg het staken van de behandeling en starten van een specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen mogen bij vermoeden of bevestiging van pseudomembraneuze colitis niet worden toegediend.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Niet beoordeeld: de spierverslappende werking van perifeer werkende spierrelaxantia kan worden versterkt, met als mogelijk gevolg spierzwakte en ademhalingsstilstand.
Interacties polypeptiden algemeen
Relevant: het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva of TNF-α-antagonisten.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GLYCOPEPTIDEN | ||
---|---|---|
Xydalba
|
J01XA04 | |
Targocid
|
J01XA02 | |
Vancocin
|
J01XA01 |
STEROIDE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Fucidin
|
J01XC01 |
NITROFURAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
Furabid, Furadantine MC
|
J01XE01 |
OVERIGE ANTIBACTERIELE MIDDELEN | ||
---|---|---|
Cubicin
|
J01XX09 | |
Monuril, Fomicyt
|
J01XX01 | |
J01XX08 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.