Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van vooral glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte en het energieverbruik van het myocard verminderen en de zuurstoftoevoer verbetert. Werkingsduur als antihypertensivum: ca. 24 uur.
Uit de studie van Flynn (2006) blijkt dat de gewichtsgecorrigeerde klaring hoger is bij jonge kinderen (< 6 jaar). Jonge kinderen hebben hogere doses nodig dan de oudere kinderen:
Cl (oraal) 1-5 jr: 1,0±0,33 l/kg/uur
Cl (oraal) 6-12 jr: 0,63±0,36 l/kg/uur
Cl (oraal) 13-17 jr: 0,40±0,16 l/kg/uur
Vd 1-5 jr: 44,5±12,5 l/kg
Vd 6-12 jr: 27±8,8 l/kg
Vd 12-17 jr: 21,6±6,4 l/kg
Grote interindividuele variabiliteit in blootstelling werd waargenomen.
Hypertensie:
< 6 jaar: Off-label
> 6 jaar: On-label, dosering > 5 mg/dag Off-label
Tablet (als besilaat) 2,5 mg, 5 mg, 10 mg
Tablet (als mesilaat-1-water) 5 mg, 10 mg
Capsule (als besilaat) 1 mg, 2 mg
Amlodipine suspensie (als besilaat) 1 mg/ml
Amlodipinedrank (als besilaat) 0,5 mg/ml (FNA)
Hypertensie |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Oedeem, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, blozen, misselijkheid, buikpijn en tandvleeshypertrofie. Bij peritoneaal dialyse kan leukocytose in het effluent ontstaan.
Zeer vaak (> 10%): oedeem.
Vaak (1-10%): visusstoornissen (o.a. dubbelzien). Palpitaties. Overmatig blozen. Dyspneu. Buikpijn, misselijkheid, dyspepsie, veranderde stoelgang (zoals diarree, obstipatie). Enkeloedeem, spierkramp. vermoeidheid, asthenie. Vooral in het begin van de behandeling: somnolentie, hoofdpijn, duizeligheid.
Soms (0,1-1%): slapeloosheid, stemmingsveranderingen, depressie. Tremor, dysgeusie, syncope, hypo-esthesie, paresthesie. Tinnitus. Aritmie (waaronder bradycardie, ventriculaire tachycardie, atriale fibrillatie). Hypotensie. Hoesten, rinitis. Braken, droge mond. Alopecia, huidverkleuring, huiduitslag, urticaria, purpura, exantheem, overmatig zweten, jeuk. Spierpijn, rugpijn, gewrichtspijn. Polyurie, nycturie. Impotentie, gynaecomastie. Pijn op de borst, malaise. Gewichtsverandering.
Zelden (0,01–0,1%): verwardheid.
Zeer zelden (< 0,01%): leukocytopenie, trombocytopenie. Allergische reacties, angio-oedeem, erythema multiforme, exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnsonsyndroom, Quincke-oedeem, fotosensibilisatie. Hyperglykemie. Hypertonie, perifere neuropathie. Myocardinfarct. Vasculitis. Tandvleeshyperplasie. Gastritis, pancreatitis, hepatitis, stijging van leverenzymwaarden (vaak samenhangend met cholestasis), icterus. Vasculitis.
Verder zijn gemeld: uitzonderlijke gevallen van extrapiramidaal syndroom. Toxische epidermale necrolyse.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Voorzichtigheid is geboden bij leverinsufficiëntie, t1/2 is mogelijk verlengd bij leverinsufficiëntie. Dosisaanpassingen niet vaker dan eens per 5 – 7 dagen.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met hartfalen, vanwege meer kans op longoedeem, toekomstige cardiovasculaire voorvallen en sterfte. Bij een verminderde leverfunctie is extra oplettendheid vereist in verband met een verlengde halfwaardetijd en hogere AUC–waarden.
Amlodipine is substraat voor CYP3A4.
Niet relevant: de plasmaconcentratie van avanafil en simvastatine kan stijgen.
Niet beoordeeld: grapefruitsap beïnvloedt de biologische beschikbaarheid niet of nauwelijks. In een kleine interactiestudie nam de AUC met ong.14% toe na inname van 5 mg amlodipine oraal en 250 ml grapefruitsap. Een klinisch relevant effect werd niet waargenomen.
Interacties calciumantagonisten algemeen
Dihydropyridines worden gemetaboliseerd door CYP3A4. Dit geldt ook voor verapamil en diltiazem; bovendien zijn deze stoffen ook remmers van CYP3A4.
Interacties dihydropyridines
Relevant:
Toename dihydropyridine: het metabolisme wordt geremd door cimetidine, krachtige CYP3A4-remmers, fluconazol, fluoxetine, HCV-middelen en HIV-proteaseremmers.
Overig effect: acute hypotensie kan optreden bij combinatie van een niet-selectieve α1A-blokker (alfuzosine, doxazosine, terazosine) met een dihydropyridine. Dit geldt met name in het begin van de behandeling en bij start van een niet-selectieve α1A-blokker.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met silodosine, tamsulosine en posaconazol.
Niet beoordeeld: bij combinatie van een dihydropyridine met een oraal toegediend calciumzout zijn geen problemen te verwachten; bij combinatie met een intraveneus toegediend calciumzout kan de vaatverwijdende werking worden afgezwakt.
Grapefruitsap kan in verschillende mate de biologische beschikbaarheid van dihydropyridines verhogen door remming van CYP3A4. Voor dihydropyridines (behalve amlodipine) geldt dat bij kortdurend gebruik van 1 glas grapefruitsap per dag het risico op bijwerkingen laag is. Voor de combinatie van amlodipine met grapefruitsap is geen klinisch relevant effect aangetoond. Zie ook de stofmonografieën.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
DIHYDROPYRIDINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Cardene
|
C08CA04 | |
Adalat
|
C08CA05 |