Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. Alprazolam heeft als benzodiazepine ook sedatieve, hypnotische, spierverslappende en anticonvulsieve eigenschappen. Vergemakkelijkt de remming van de neurotransmitteractiviteit van gammaboterzuur, wat pre- en postsynaptische inhibitie in het centrale zenuwstelsel medieert.
Er zijn geen studies verricht naar de farmacokinetiek van een normaal preparaat met alprazolam (zonder gereguleerde afgifte) bij kinderen. In algemene zin metaboliseren kinderen de benzodiazepine-agonisten sneller dan jeugdigen en volwassenen. Uit studie (Glue P et al. 2006) blijkt dat de farmacokinetische parameters van adolescenten vergelijkbaar zijn met die van volwassenen.
Tablet 0,25 mg, 0,5 mg, 1 mg
Tablet met gereguleerde afgifte 0,5 mg, 1 mg, 2 mg
Premedicatie |
---|
Kortdurende behandeling van acute angst en plotselinge extreme slapeloosheid |
---|
|
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Slaperigheid overdag, agitatie, hoofdpijn, misselijkheid, gewichtstoename, dystonie, sedatie, concentratie-/geheugen problemen, tolerantie/afhankelijkheid (bij langdurig gebruik). Paradoxale reacties, zoals rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, woede-aanvallen, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornissen. Tevens is er een casus van zelfdestructief gedrag en suïcide ideatie (Türkoğlu S. 2015) beschreven.
Zeer vaak (> 10%): sedatie, slaperigheid, depressie, ataxie, geheugenstoornis, onduidelijke spraak (dysartrie), duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, prikkelbaarheid, droge mond, obstipatie.
Vaak (1-10%): verminderde eetlust, verwardheid, angst, slapeloosheid, nervositeit, desoriëntatie, evenwichtsstoornis, coördinatiestoornis, aandachtsstoornis, hypersomnie, lethargie, tremor. Visusstoornis (zoals diplopie, wazig zien). misselijkheid, braken. Libidoverandering, Dermatitis. Gewichtsverandering. Oedeem, asthenie, pijn op de borst.
Soms (0,1-1%): woede, agressie, vijandigheid, agitatie, stimulatie, hallucinaties, (hypo)manie. Anterograde amnesie, spierzwakte. Dorst. Diarree. Urine-incontinentie. Menstruatiestoornis. Lichamelijke en psychische afhankelijkheid, onthoudings- en reboundverschijnselen.
Zelden: bloedbeeldafwijkingen.
Verder zijn gemeld: misbruik, abnormale gedachten, hyperprolactinemie, anorexie, toegenomen eetlust, toegenomen speekselproductie, dysfagie, nasale verstopping, licht gevoel in het hoofd, hypotensie, tachycardie. Hepatitis, angio-oedeem, perifeer oedeem, dystonie, psychomotorische hyperactiviteit, overgevoeligheid voor licht. Gevoel van warmte. Abnormale leverfunctie, geelzucht. Urineretentie. Seksuele stoornissen, Verhoogde intraoculaire druk.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Paradoxale reacties: Staak de behandeling bij het optreden van paradoxale reacties.
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Ouderen hebben een erg groot valrisico. Gebruik bij ouderen de laagst mogelijke effectieve dosis.
Amnesie: Indien minder dan 7–8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag.
Afhankelijkheid en tolerantie: De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis; wees terughoudend bij middelenmisbruik in de voorgeschiedenis en bij uitgesproken persoonlijkheidsstoornissen. Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Controleer op tekenen van afhankelijkheid en misbruik. Beperk het gebruik in verband met de kans op afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen tot maximaal 8–12 weken (incl. afbouwen medicatie). Bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur kunnen binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen optreden, vooral bij hoge doseringen. Ook bij het overstappen van een langwerkende op een kortwerkende benzodiazepine kunnen ontwenningsverschijnselen optreden.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij patiënten met depressieve symptomen, suïcidale neigingen of aanleg voor acuut nauwe-kamerhoekglaucoom.
Alprazolam is substraat voor CYP3A4.
Relevant:
Afname alprazolam: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren.
Toename alprazolam: de concentratie stijgt door krachtige CYP3A4-remmers, diltiazem, fluconazol, fluvoxamine, HIV-proteaseremmers, lenacapavir en verapamil.
Niet relevant:
Toename alprazolam: de concentratie stijgt door (fos)aprepitant, ethinylestradiol, fluoxetine of isoniazide.
Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met amiodaron, ciclosporine, danazol, felodipine, gemfibrozil, kinidine, miconazol, nicardipine, nifedipine, quinupristine/dalfopristine, tamoxifen en testosteron.
Niet beoordeeld:
Gelijktijdig gebruik van opioïden kan het sederend effect en ademhalingsdepressie versterken.
De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.
Grapefruitsap kan de biologische beschikbaarheid verhogen door remming van CYP3A4. Een klinisch relevant effect is echter niet waarschijnlijk vanwege de hoge biologische beschikbaarheid.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
BENZODIAZEPINEDERIVATEN | ||
---|---|---|
Frisium
|
N05BA09 | |
Stesolid rectiole
|
N05BA01 | |
Temesta
|
N05BA06 | |
Seresta
|
N05BA04 |
DIFENYLMETHAANDERIVATEN | ||
---|---|---|
N05BB01 |
AZASPIRODECAANDIONDERIVATEN | ||
---|---|---|
N05BE01 |