Nevirapine

Stofnaam
Nevirapine
Merknaam
Viramune
ATC code
J05AG01
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Nevirapine is een antiviraal middel, behorend tot de zogenaamde non-nucleoside reverse-transcriptaseremmers (NNRTI's). Het werkingsspectrum van nevirapine is beperkt tot HIV type 1. Nevirapine is een specifieke, non-competitieve remmer van het HIV-1-reverse-transcriptase. Het bindt zich rechtstreeks aan het reverse-transcriptase enzym en blokkeert zo de RNA- en DNA-afhankelijke DNA-polymerase activiteit van het virus door ontregeling van het katalytische gedeelte van het enzym.

Farmacokinetiek bij kinderen

T1/2 = Bij chronisch gebruik:
T½(kinderen 2 mnd-1 jr): 32 uur;
T½(kinderen 1 jr-4 jr): 21 uur;
T½(kinderen 4 jr-8 jr): 18 uur;
T½(kinderen > 8 jr): 28 uur..

Eliminatie: De klaring neemt toe met factor 1½–2; de klaring (aangepast aan het gewicht) bij kinderen < 8 jaar is ca. tweemaal hoger vergeleken met volwassenen.

 

 

Label dosisadvies Kinderformularium

HIV:
0-2 mnd: Off-label
Kinderen en adolescenten: On-label
Doseringen > 300 mg/m2/dag: Off-label
Neonatale profylaxe: Off-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

HIV infectie
Geregistreerd voor kinderen van alle leeftijden:
>16 jaar: gedurende de eerste 14 dagen dagelijks één tablet van 200 mg, gevolgd door tweemaal daags één tablet van 200 mg, in combinatie met ten minste twee antiretrovirale middelen.
< 16 jaar: start 150 mg/m2/dag (of 4 mg/kg/dag) in 1 dosis gedurende 14 dagen, gevolgd door 300 mg/m2/dag (of 8 mg/kg/dag) in 2 doses, max 400 mg/dag

 

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Susp. oraal (als 0.5-water) 10 mg/ml
Tablet 200 mg
Tablet MGA 400 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Neonatale profylaxe bij HIV positieve moeder
  • Oraal
    • a terme neonaat
      [6]
      • Startdosering: WEEK 1: 2 mg/kg/dag in 1 dosis
      • Onderhoudsdosering: WEEK 2: 4 mg/kg/dag in 1 dosis Na week 2: stop nevirapine.
        • Bij antenatale blootstelling aan nevirapine> 3 dagen:  start 4 mg/kg eenmaal daags direct na de geboorte (neonataal metabolisme neonaat is dan al geïnduceerd).
        • In aanvulling op profylaxe met zidovudine en lamivudine.
        • Behandeling altijd i.o.m. specialist kinder HIV- behandelcentrum
Behandeling HIV infectie
  • Oraal
    • Normaal preparaat (geen gereguleerde of verlengde afgifte)
      • Zwangerschapsduur 32 weken tot 34 weken
        [3]
        • Geboorte tot 2 weken PNA: 4 mg/kg/dag in 2 doses
          2-4 weken PNA: 8 mg/kg/dag in 2 doses
          4-6 weken PNA: 12 mg/kg/dag in 2 doses
          ≥ 6 weken PNA: 400 mg/m/dag in 2 doses (dosis alleen verhogen naar dit dosisniveau voor baby's met bevestigde HIV-infectie)

      • Zwangerschapsduur 34 weken tot 37 weken
        [5]
        • Geboorte tot week 1 PNA: 8 mg/kg/dag in 2 doses
          1-4 weken PNA: 12 mg/kg/dag in 2 doses
          ≥ 4 weeks PNA: 400 mg/m2 /dag in 2 doses (dosis alleen verhogen tot dit dosisniveau voor baby's met bevestigde HIV-infectie)

      • a terme neonaat
        [5]
        • 12 mg/kg/dag in 2 doses.
      • 1 maand tot 8 jaar
        [5]
        • Startdosering: Dag 0-14:  200 mg/m²/dag in 1 dosis
        • Onderhoudsdosering: Na 14 dagen: 400 mg/m²/dag in 2 doses. Max: 400 mg/dag.
      • ≥ 8 jaar
        [5]
        • Startdosering: Dag 0-14: 120 - 150 mg/m²/dag in 1 dosis
        • Onderhoudsdosering: Na 14 dagen: 240 - 300 mg/m²/dag in 2 doses. Max: 400 mg/dag.
    • Tablet met verlengde afgifte
      • ≥ 6 jaar
        [3]
        • Onderhoudsdosering (startdosering met normaal preparaat zonder vertraagde/verlengde afgifte)
          BSA 0,58-0,83 m2: 200 mg 1 dd
          BSA 0,84-1,16 m2: 300 mg 1 dd
          BSA > 1,17 m2: 400 mg 1 dd

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.

GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.

Bijwerkingen bij kinderen

Huidreacties, transaminase stijging.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): milde tot matig–ernstige huiduitslag, zoals maculopapuleuze of erythemateuze huiduitslag met of zonder jeuk.

Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reactie, angio-oedeem en urticaria. Hoofdpijn, vermoeidheid, koorts. Misselijkheid, braken, diarree, buikpijn. Granulocytopenie (vaker bij kinderen). Afwijkende leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, AF, γ-GT), verhoging van het totaal bilirubine, hepatitis, (acute) ernstige, levensbedreigende levertoxiciteit.

Soms (0,1-1%): verhoogde bloeddruk. Ernstige huiduitslag zoals Stevens-Johnsonsyndroom (SJS) of toxische epidermale necrolyse (TEN). Geelzucht. Spierpijn, gewrichtspijn. Anemie.

Zelden (0,01-0,1%): geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom).

Verder zijn gemeld: rabdomyolyse (bij het optreden van huid- en/of leverreacties). Gevallen van osteonecrose; vooral bij patiënten met algemeen erkende risicofactoren, gevorderde HIV-infectie of langdurige blootstelling aan antiretrovirale combinatietherapie (cART).

cART kan gepaard gaan met gewichtstoename en metabole stoornissen, zoals hypertriglyceridemie, hypercholesterolemie, insulineresistentie, hyperglykemie en het ontstaan van of verergering van bestaande diabetes mellitus.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • Ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 10–15) of uitgangswaarden van ASAT/ALAT > 5× ULN ('upper limit of normal'; totdat deze zijn gestabiliseerd tot waarden daar onder).
  • Klinische hepatitis of ASAT/ALAT > 5× ULN tijdens een voorgaande behandeling met nevirapine en vervolgens snel opnieuw optreden van leverfunctieafwijkingen bij herstart van het toedienen.
  • Ernstige huiduitslag of huiduitslag die gepaard gaat met constitutionele symptomen of overgevoeligheidsreacties bij eerder gebruik van nevirapine, dat tot staken van de behandeling had geleid.
     

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Cave huidreacties en transaminase stijging.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Verminderde werkzaamheid: Voor een beoordeling van afname van de activiteit van nevirapine bij bepaalde mutaties in het HIV-1: zie rubriek 5.1 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.

Huidtoxiciteit: Ernstige huidreacties treden vooral op gedurende de eerste zes weken van behandeling, maar de kritische periode geldt over de eerste 18 weken. Controleer tijdens deze periode zorgvuldig op het verschijnen van huiduitslag en op leverafwijkingen. De behandeling definitief staken bij het optreden van ernstige huiduitslag (incl. Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse) of als de huiduitslag gepaard gaat met algemene verschijnselen als koorts, blaarvorming, orale laesies, spier- of gewrichtspijn, conjunctivitis, oedeem in het gezicht, zwellingen, malaise. Instrueer de patiënt het gebruik te staken en zich direct te melden als deze symptomen optreden. Het risico op ernstige huidreacties is groter bij:

  • prednisongebruik;
  • vrouwen;
  • het niet in acht nemen van de startdosering;
  • het laat raadplegen van een arts bij de eerste symptomen.

Ook de behandeling definitief staken bij overgevoeligheidsreacties die gepaard gaan met constitutionele symptomen in combinatie met viscerale betrokkenheid zoals hepatitis (controleer leverfunctie), eosinofilie, granulocytopenie en renale disfunctie.

Levertoxiciteit: Bij gebruik van nevirapine is ernstige en levensbedreigende levertoxiciteit (incl. fatale hepatische necrose) voorgekomen, vooral gedurende eerste 6 weken van de behandeling, maar net als bij huidreacties gelden de eerste 18 weken als kritische periode. Een verhoogd risico op levertoxiciteit is er bij vrouwen, bij een detecteerbaar plasma HIV–1 RNA (≥ 50 kopieën/ml) bij aanvang van de behandeling in combinatie met een CD4-aantal > 250 × 106 cellen/l (bij vrouwen) of > 400 × 106 cellen/l (bij mannen). Verder is er een hoger risico bij een ASAT of ALAT > 2,5× 'upper limit of normal' (ULN) en/of bijkomende chronische infectie met hepatitis B en/of C en/of een reeds bestaande leverfunctiestoornis. Controleer de leverfunctie nauwkeurig vóór de start van de behandeling en elke 2 weken gedurende de eerste 2 maanden; daarna in de derde maand eenmaal en vervolgens eenmaal per 3 tot 6 maanden en vaker bij een ASAT of ALAT ≥ 2,5× ULN en < 5× ULN of indien klinisch noodzakelijk. Staak de behandeling bij een ASAT of ALAT die > 5× ULN is. Hervat, als er geen sprake is van overgevoeligheidsreacties en na normalisatie van de ASAT en ALAT, de behandeling met de begindosering. Staak de behandeling definitief als opnieuw leverfunctiestoornissen optreden.

Immuun reconstitutie inflammatoir syndroom (IRIS) is gemeld, vooral bij ernstige immuundeficiëntie bij aanvang van de behandeling. Wees hierbij voorzichtig, in verband met meer kans op ontstekingsreacties op latent aanwezige opportunistische infecties, met ernstige klinische ziektebeelden tot gevolg, zoals CMV-retinitis, focale en/of gegeneraliseerde mycobacteriële infecties of een Pneumocystis jiroveci-pneumonie. In dit kader kunnen ook auto-immuunziekten optreden door immuunreactivering, zoals de ziekte van Graves, auto-immuunhepatitis, polymyositis en het Guillain-Barré-syndroom. De tijd tot optreden van deze ziekten is variabel, echter vaak pas vele maanden na aanvang van de behandeling.

Controleer de waarden van nuchtere serumlipiden en bloedglucose; zo nodig behandelen volgens de geldende richtlijnen.

Controleer op osteonecrose bij het ontstaan van pijnlijke en/of stijf worden van gewrichten, of bij het ondervinden van problemen met bewegen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Nevirapine induceert CYP3A en mogelijk CYP2B6 en UGT.

Relevant:
Afname nevirapine: de concentratie daalt door inductoren of bexaroteen. Combinatie wordt ontraden, of de effectiviteit van nevirapine moet worden gecontroleerd.

Toename nevirapine: fluconazol remt het metabolisme.

Nevirapine verlaagt de concentratie van:  CYP3A4-inductoren, en van amiodaron, artemether/lumefantrine, atovaquon, avanafil, buprenorfine, bupropion, caspofungine, dutasteride, eplerenon, finasteride, flecaïnide, fluoxetine, fluvastatine, fluvoxamine, HCV-middelen, HIV-middelen, itraconazol, ketoconazol, lidocaïne, posaconazol, pravastatine, propafenon, silodosine, tadalafil, tamsulosine, theofylline, trabectedine, valproïnezuur, vardenafil en voriconazol. Bovendien kan de nevirapineconcentratie iets stijgen door ketoconazol.

Overig effect: de AUC van claritromycine neemt af, die van de hydroxymetaboliet van claritromycine neemt toe. Bovendien neemt de AUC van nevirapine toe door claritromycine.

De werking van cumarinederivaten wordt beïnvloed.

Niet relevant:
Nevirapine verlaagt de concentratie van: CYP3A4-inductoren.

Niet beoordeeld: de concentratie kan stijgen door remmers van CYP3A, zoals cimetidine of macroliden.

Geadviseerd wordt controle van effectiviteit van stoffen die door CYP3A of CYP2B6 worden gemetaboliseerd.

De AUC en Cmax van rifabutine kunnen toenemen.

Combinatie met rilpivirine of met cobicistat geboost elvitegravir wordt ontraden; de interactie is echter niet onderzocht.

DIRECT WERKENDE ANTIVIRALE MIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

NUCLEOSIDEN EN NUCLEOTIDEN (EXCL. REVERSE-TRANSCR-REMMERS)
J05AB01
J05AB12

Ganciclovir

Cymevene
J05AB06

Remdesivir

Veklury
J05AB16

Valaciclovir

Zelitrex
J05AB11

Valganciclovir

Valcyte
J05AB14
FOSFONZUURDERIVATEN

Foscarnet

Foscavir
J05AD01
PROTEASEREMMERS

Atazanavir

Reyataz
J05AE08

Darunavir

Prezista
J05AE10

Fosamprenavir

Telzir
J05AE07

Indinavir

Crixivan
J05AE02

Ritonavir

Norvir
J05AE03

Saquinavir

Invirase
J05AE01
NUCLEOSIDE EN NUCLEOTIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Abacavir

Ziagen
J05AF06

Emtricitabine

Emtriva
J05AF09

Entecavir

Baraclude
J05AF10

Lamivudine

Epivir 3TC, Zeffix
J05AF05
J05AF13
J05AF07

Zidovudine

Retrovir AZT
J05AF01
NIET-NUCLEOSIDE REVERSE-TRANSCRIPTASEREMMERS

Doravirine

Pifeltro
J05AG06

Efavirenz

Stocrin
J05AG03

Etravirine

Intelence
J05AG04

Rilpivirine

Edurant
J05AG05
NEURAMINIDASEREMMERS

Oseltamivir

Tamiflu
J05AH02

Zanamivir

Relenza, Dectoza
J05AH01
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR HIVINFECTIE, COMBINATIEPREPARATEN
J05AR02
J05AR20
J05AR13
J05AR25
J05AR18
J05AR19
J05AR03
J05AR09
J05AR10
OVERIGE ANTIVIRALE MIDDELEN

Dolutegravir

Tivicay
J05AX12

Maraviroc

Celsentri
J05AX09

Raltegravir

Isentress
J05AX08
J05AX24
ANTIVIRALE MIDDELEN VOOR BEHANDELING VAN HCV-INFECTIES
J05AP54
J05AP57
J05AP51

Ribavirine

Copegus
J05AP01

Sofosbuvir

Sovaldi
J05AP08
J05AP55

Referenties

  1. Panel on Treatment of HIV-Infected Pregnant Women and Prevention of Perinatal Transmission., Recommendations for Use of Antiretroviral Drugs in Pregnant HIV-1-Infected Women for Maternal Health and Interventions to Reduce Perinatal HIV Transmission in the United States., http://aidsinfo.nih.gov, May 24, 2010, http://aidsinfo.nih.gov/ContentFiles/PerinatalGL.pdf.
  2. Boehringer Ingelheim BV, SPC Viramune (EU/1/97/055/001), www.ema.europa.eu, Geraadpleegd 20 okt 2010, http://www.ema.europa.eu/docs/nl_NL/document_library/EPAR_-_Product_Information/human/000183/WC500051481.pdf
  3. The Panel on Antiretroviral Therapy and Medical Management of Children Living with HIV., Guideline for the use of Antiretroviral agents in pediatric HIV infection - Nevirapine Rev April 2022, https://clinicalinfo.hiv.gov/en/guidelines/pediatric-arv, 2022
  4. Bamford, A., et al (PENTA Steering Committee) (2015), Paediatric European Network for Treatment of AIDS (PENTA) guidelines for treatment of paediatric HIV-1 infection 2015: optimizing health in preparation for adult life. , HIV Med, 2015, doi:10.1111/hiv.12217
  5. Panel on Antiretroviral Therapy and Medical Management of HIV-Infected Children. , Guideline for the use of Antiretroviral agents in pediatric HIV infection, www.aidsinfo.nig.gov/contentfiles/lvguidelines/pediatricguidelines.pdf, Geraadpleegd 12 sept 2016, O1-O140
  6. British HIV Association, British HIV Association guidelines for the management of HIV infection in pregnant women 2018, 2018
  7. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 22 feb 2023
  8. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 16 okt 2018

Wijzigingen

  • 09 december 2022 15:03: Doseeradvies is uitgebreid met doseeradvies voor premature babies van 32-34 weken
  • 17 oktober 2016 14:38: De doseeradviezen voor nevirapine zijn geharmoniseerd met de doseeradviezen van Guidelines for the Use of Antiretroviral Agents in Pediatric HIV Infection.

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering