Deferipron is een orale ijzerchelator. Het vormt een complex met driewaardige ijzerionen in een moleculaire verhouding van 3:1 (deferipron: ijzer), dat vervolgens wordt uitgescheiden via de urine.
Geen informatie over farmacokinetische parameters bij kinderen
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Drank 100 mg/ml
Tablet 500 mg
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
IJzerstapeling |
---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Arthropathie en diarree werden vaker waargenomen bij kinderen dan bij volwassenen.
Neurologische stoornissen (episoden van hypotonie, instabiliteit, onvermogen om te lopen, en hypertonie met onvermogen om ledematen te bewegen) zijn gemeld bij kinderendie de gebruikelijke doses kregen. Cerebellaire symptomen, diplopie, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie zijn gerapporteerd bij kinderen die tot 2,5 maal de standaard maximale dosering gebruikten. (SmPC)
Meest ernstig: agranulocytose (neutrofielenaantal < 0,5 × 109/l) bij circa 1%, neutropenie (neutrofielenaantal < 1,5 × 109/l) bij circa 5%. Agranulocytose treedt meestal in de eerste 6 maanden op, duurt gemiddeld 10 dagen en kan fataal zijn; zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Zeer vaak (> 10%): rood/bruine urine, misselijkheid, braken, buikpijn. Artropathie bij kinderen (bij combinatietherapie met een andere ijzerchelator). Maag-darmstoornissen verdwijnen meestal binnen enkele weken; overweeg bij ernstige maag-darmstoornissen eventueel tijdelijke verlaging van de dosis.
Vaak (1-10%):diarree; veel vaker bij kinderen (meestal mild en voorbijgaand), toegenomen eetlust, vermoeidheid, hoofdpijn, artralgie. Stijging van leverenzymwaarden (meestal asymptomatisch en voorbijgaand).
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties, zoals huiduitslag en urticaria. Cerebellaire symptomen, dubbelzien, laterale nystagmus, psychomotorische vertraging, handbewegingen en axiale hypotonie zijn waargenomen bij kinderen waarbij langdurig meer dan 2,5 maal de maximaal aanbevolen dosis is toegepast. De neurologische aandoeningen namen geleidelijk af bij staken van de behandeling. Progressie van leverfibrose (geassocieerd met ijzerstapeling of hepatitis C) is gezien. De plasma-zink concentratie kan verlaagd zijn.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Bij optreden van neurologische stoornissen, dient de behandeling te worden gestopt.
Laboratoriummonitoring:
Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose; zie de alinea's hieronder en ook de rubriek Bijwerkingen.
Controleer de serumferritine-concentratie elke twee à drie maanden om de effectiviteit op de langere termijn te kunnen beoordelen. Overweeg bij een serumferritinewaarde < 500 microg/l onderbreking van de therapie.
Controleer de plasma-zink concentratie en suppleer bij een tekort.
Wees voorzichtig bij:
immuungecompromitteerde patiënten (HIV, andere oorzaak); er zijn geen gegevens bekend over het gebruik van deferipron bij deze patiënten. Vanwege een verhoogde kans op neutropenie en agranulocytose, immuungecompromitteerde patiënten alleen behandelen als de mogelijke voordelen opwegen tegen de potentiële risico's.
gelijktijdig gebruik van ijzerchelatoren. Fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij combinatie met deferoxamine; zie verderop in deze rubriek.
patiënten met reeds bestaande hartaandoeningen in geval combinatietherapie wordt toegepast, vanwege een hogere incidentie van cardiale bijwerkingen.
patiënten met terminaal nierfalen of een ernstige leverfunctiestoornis; zie verderop in deze rubriek.
Controle op neutropenie/agranulocytose: Controleer wekelijks het absolute aantal neutrofielen (ANC) vanwege risico op neutropenie en agranulocytose. Indien gedurende het eerste behandeljaar de patiënt de behandeling op geen enkel moment hoefde te onderbreken vanwege een verlaging van het absolute aantal neutrofielen, dan mag daarna het frequentie-interval voor ANC-bepalingen verlengd worden overeenkomstig het bloedtransfusieschema van de patiënt (om de 2-4 weken). Adviseer patiënten om direct contact op te nemen bij tekenen van een infectie (koorts, keelpijn of griepachtige symptomen). Bij een infectie de behandeling onmiddellijk staken, het ANC bepalen en het neutrofielenaantal vaker controleren.
Bij neutropenie (ANC < 1,5 × 109 cellen/l en > 0,5 × 109 cellen/l): staak de behandeling (en alle andere geneesmiddelen die tot neutropenie kunnen leiden) en adviseer de patiënt contact met anderen te beperken om de kans op een infectie te verkleinen. Bepaal onmiddellijk volledig bloedbeeld, met een leukocytentelling, gecorrigeerd op de aanwezigheid van kernhoudende erytrocyten, een neutrofiele leukocytentelling, en een trombocytentelling, en herhaal dit dagelijks. Verricht na herstel van neutropenie gedurende drie achtereenvolgende weken wekelijks erytrocyten- en leukocytentellingen, neutrofiele leukocyten en trombocytentellingen, om er zeker van te zijn dat volledig herstel is opgetreden. Bij aanwijzingen voor een infectie gelijktijdig met neutropenie, diagnostiek incl. kweken uitvoeren, en een geschikte therapie instellen. Dien geen testdosis toe ten tijde van neutropenie vanwege beperkte gegevens over herhaald toedienen van een testdosis.
Bij agranulocytose (ANC < 0,5 × 109 cellen/l): Volg de aanbevelingen bij neutropenie en start onmiddellijk behandeling met een granulocyten-koloniestimulerende factor (G-CSF); dien deze dagelijks toe totdat de agranulocytose is opgeheven. Zorg voor beschermende isolatie en neem, indien klinisch geïndiceerd, de patiënt op in het ziekenhuis. Ten tijde van agranulocytose is het geven van een testdosis gecontra-indiceerd.
Combinatietherapie met andere ijzerchelatoren: Overweeg combinatietherapie op individuele basis, evalueer periodiek de respons en controleer nauwgezet op bijwerkingen. Levensbedreigende en fatale gevallen als gevolg van agranulocytose zijn gemeld bij gelijktijdig gebruik met deferoxamine. Combinatietherapie met deferoxamine wordt niet aangeraden wanneer monotherapie met één van beide ijzerchelatoren adequaat is of wanneer de serumferritinewaarde < 500 microg/l bedraagt. Er zijn beperkte gegevens over het gecombineerd gebruik van deferipron en deferasirox; wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik.
Lever- of nierfunctiestoornis:
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant: hoge doses ascorbinezuur in combinatie met deferoxamine hebben geleid tot een reversibele afname van de linkerventrikelfunctie; voor deferipron is dit niet beschreven. Niet combineren met meer dan 200 mg ascorbinezuur per dag. Zie verder deferoxamine.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met antacida.
Niet beoordeeld: combinatie met middelen die agranulocytose of neutropenie kunnen veroorzaken, wordt ontraden.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
ANTIDOTA | ||
---|---|---|
V03AB16 | ||
Digitalis antidot
|
V03AB24 | |
V03AB27 | ||
Anexate
|
V03AB25 | |
V03AB19 | ||
Cyanokit
|
V03AB33 | |
Kajodan
|
V03AB21 | |
V03AB17 | ||
V03AB15 | ||
V03AB06 | ||
Toxogonin
|
V03AB13 | |
V03AB14 | ||
Bridion
|
V03AB35 |
IJZERCHELERENDE MIDDELEN | ||
---|---|---|
V03AC03 | ||
Desferal
|
V03AC01 |
MIDDELEN BIJ HYPERKALIEMIE EN HYPERFOSFATEMIE | ||
---|---|---|
V03AE07 | ||
V03AE05 | ||
Sorbisterit Ca-resonium, Resonium A
|
V03AE01 | |
Renagel, Renvela
|
V03AE02 |
DETOXIFICANTIA BIJ BEHANDELING MET ONCOLYTICA | ||
---|---|---|
Rescuvolin, VoriNa
|
V03AF03 | |
Uromitexan
|
V03AF01 | |
Fasturtec
|
V03AF07 |
MIDDELEN BIJ HYPOGLYKEMIE | ||
---|---|---|
Proglicem
|
V03AH01 |
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.