Opiaatagonist met een sterk analgetische werking, overheersend op μ-receptor en enkele agonistische effecten op κ- en σ-receptoren. Methadon werkt ook als een NMDA antagonist. Het remt ook sterk de heropname van noradrenaline en serotonine in het centrale zenuwstelsel.
Dit preparaat valt volledig onder de bepalingen van de Nederlandse Opiumwet.
Methadon wordt goed geabsorbeerd met een biologische beschikbaarheid bij volwassenen van meer dan 80%. De plasma-eiwitbinding is ongeveer 89%, ook is er weefselbinding, vooral in de lever, longen en nieren. Accumulatie vindt plaats bij herhaalde toediening. Methadon wordt voornamelijk in de lever omgezet door N-demethylatie in inactieve metabolieten en daarnaast omgezet door CYP3A4 en in mindere mate door CYP2D6 en CYP2B6. De renale uitscheiding van methadon is 15-60%, terwijl het andere deel meestal met de gal wordt uitgescheiden.
Age | T1/2 (uur) (SD) | Vd (L) | Cl (L/uur) | Referentie | ||
R-Methadon | S-Methadon | R-Methadon | S-Methadon | |||
Preterme neonaten (GA 32wkn (26-36; PNA 3 dagen (0-15); gewicht 1,6 kg (0,93-2,7), (N=31))ᶻ | onbekend | 26,9 bd | 18 bd | 0,24 bd | 0,17 bd | Van Donge 2019 |
Neonaten (PMA 40(3,6) wkn; gewicht 3,2(0,99) kg, (N=7))a | onbekend | 685 L/70kg cE | 438 L/70kg cE | 7,25 L/h/70kg cE | 8,2 L/h/70kg cE | Ward 2014 |
Neonaten (GA 38 wkn [37,4-39,5]; geboortegewicht 3 kg [2,6 -3,2], (N=20))ᶰ | Onbekend | 177 L/70kg bE | 8.94 L/h/70kg bE | Wiles 2015 | ||
Neonaten (GA 40 wkn, gewicht 2900-3610 g, (N=5)) | 41(22) | onbekend | onbekend | Smiee-Zafarghandy 2021 | ||
Kinderen (1-18 jaar (N=15)) | 19.2 (range 3,8-62) | 7,1, (range 2,4-12) | onbekend | Berde 1987 |
ᶰ mediaan [IQR], ᶻ mediaan (min-max), a Gemiddelde (SD) , b Gegevens afgeleid van popPK-modellen en Vd/F of Cl/F, c Intraveneus methadon, d Opgenomen GA op klaring door powerfunctie en op Vd in een lineaire relatie, E Gestandaardiseerd op een typische (volwassen) persoon van 70 kg lichaamsgewicht.
De volgende farmacokinetische parameters werden geschat met een popPK-model op basis van gegevens van kinderen met een mediane leeftijd van 14,74 jaar (IQR 13,62-15,66 jaar) die methadon hadden gekregen voor perioperatieve pijn (Aruldhas 2021):
Tabel: Populatieschattingen van farmacokinetische parameters (95% CI)
R-methadon | S-methadon | |
Cmax | onbekend | onbekend |
Tmax | onbekend | onbekend |
Vd CC1 | 176 L (113-225 L) | 98,3 L (75,4-126 L) |
Biologische beschikbaarheid (F) | 0,72 (0,54-0,91) | 0,61 (0,47-0,81) |
T1/2 | onbekend | onbekend |
Klaring (Cl)2 | 15.7 L/h/70 kg (7.58-24.3 L/h); | 13.0 L/h/70 kg (9.35-17.9 L/h); |
1) Voor een typisch kind met een serum AAG van 94,76 ng/ml
2) Gestandaardiseerd op een typische (volwassen) persoon met een lichaamsgewicht van 70 kg en een CYP2B6 activiteitsscore van 1
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Minitablet 1,5 mg
Tablet (hydrochloride) 5 mg, 10 mg, 20 mg
Drank (hydrochloride) 5 mg/ml, 1 mg/ml
Inj.vlst. (hydrochloride) 10 mg/ml
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Vorig jaar is het doseeradvies bij ontwenning van opiaten herzien op basis van het protocol van Wilson. Alhoewel dit doseeradvies gebaseerd is op de best beschikbare wetenschappelijke evidence, heeft het Kinderformularium na de publicatie van dit doseeradvies veel vragen uit de praktijk ontvangen, omdat het nieuwe advies sterk afwijkt van de gangbare adviezen met hogere startdoseringen methadon na fentanyl gebruik en juist lagere startdoseringen doseringen na morfine gebruik. We hebben deze vragen nog onvoldoende kunnen beantwoorden op basis van de beschikbare wetenschappelijke literatuur. Daarom heeft de redactie van het Kinderformularium besloten om voorlopig terug te gaan naar het oude doseeradvies. Daarnaast zal een expert groep zich buigen over verdere herziening van het doseeradvies.
Ontwenning van opiaten | ||||
---|---|---|---|---|
|
Chronische matige tot ernstige pijn |
---|
|
Neonataal Abstinentie Syndroom (NAS) | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
GFR ≥10 ml/min/1.73m2: aanpassing van de dosering is niet nodig.
GFR <10 ml/min/1.73m2: een algemeen advies kan niet worden gegeven.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
De volgende bijwerkingen zijn waargenomen bij neonaten die morfine of methadon gebruikten: bradycardie, lethargie, slechte voedinginname, hypothermie. [Davis 2018] Sommige van deze bijwerkingen van methaodon bij pasgeborenen (prematuur en voldragen) zouden ook symptomen van NAS kunnen zijn.
Zeer vaak (≥ 10%): misselijkheid, obstipatie.
Vaak (1-10%): duizeligheid, slaperigheid, sedatie, hoofdpijn. Wazig zien, miose. Droge mond.
Soms (0,1-1%): euforie, dysforie. Ademhalingsdepressie.
Zelden (0,01-0,1%): QT-verlenging, 'torsade de pointes'.
Verder zijn gemeld: hypotensie. Hypoglykemie. Centrale-slaapapneusyndroom. Weefselirritatie (bij subcutane toediening). Afhankelijkheid.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Evenals bij volwassenen kan bradycardie optreden bij kinderen bij gebruik van methadon.
Kinderen zijn gevoeliger voor de effecten van methadon, intoxicaties kunnen bij zeer lage doses optreden.
Overdosering komt voor, deels vanwege een relevant risico op cumulatie bij gebruik langer dan enkele dagen vanwege de grote variatie in eliminatiehalfwaardetijd.
Dosisaanpassing: Bij hypothyroïdie, myxoedeem en prostaathypertrofie moet de dosering worden verlaagd.
Bij cardiovasculaire aandoeningen en bij ouderen bestaat meer kans op hypotensie en syncope.
Wees voorzichtig bij patiënten met risicofactoren voor 'torsade de pointes', zoals QT-verlenging, cardiomyopathie (vooral hartfalen), sinustachycardie, ritmestoornissen en elektrolytstoornissen (vooral hypokaliëmie, hypocalciëmie en hypomagnesiëmie), aangezien hoge doseringen methadon in verband zijn gebracht met het optreden van 'torsade de pointes'.
Opioïden kunnen reversibele bijnierinsufficiëntie veroorzaken, waarvoor monitoring en glucocorticoïde therapie nodig zijn. Symptomen zijn: misselijkheid, braken, verminderde eetlust, vermoeidheid, zwakte, duizeligheid en/of hypotensie.
Bij nier- of galstenen kan het nodig zijn profylactisch atropine of een ander spasmolyticum te geven.
Langdurig gebruik van opioïden is geassocieerd met endocriene effecten als een lager gehalte aan geslachtshormonen en een hoger gehalte aan prolactine.
Hypoglykemie is gemeld bij overdosering of dosisverhoging van methadon. Controleer regelmatig de bloedsuikerspiegel bij een dosisverhoging.
Bij langdurig gebruik treedt gewenning en afhankelijkheid op. Misbruik en afhankelijkheid treden vaker op bij een hogere dosis en een langere gebruiksduur. Het risico op (opzettelijk) misbruik neemt toe bij een (familiaire) voorgeschiedenis van middelenmisbruik, bij rokers en bij een voorgeschiedenis van depressie, angst en persoonlijkheidsstoornis. Controleer op symptomen van 'drug seeking'-gedrag (bv. vroegtijdig herhaalmedicatie vragen). Evalueer regelmatig de behandeling. Stel vooraf behandeldoelen, behandelduur en stopzettingsplan vast met de patiënt. Beoordeel de noodzaak van voortgezette behandeling bij niet-maligne pijn regelmatig opnieuw. Bouw geleidelijk af. Voor meer informatie over verantwoord omgaan met opioïde pijnstillers, zie Opiaten.nl.
Opioïden kunnen o.a. centrale slaapapneu (CSA) en slaapgerelateerde hypoxemie veroorzaken. Overweeg bij CSA de totale dosering opioïden te verlagen.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Relevant:
Afname methadon: de concentratie daalt door krachtige CYP3A4-inductoren, abacavir, darunavir, lopinavir, metamizol (bij eenmalig gebruik metamizol is dit niet relevant) en ritonavir, met als mogelijk gevolg onthoudingsverschijnselen.
Overig effect: de toxiciteit van zidovudine kan toenemen.
Bij combinatie met atazanavir moet het ECG worden gecontroleerd.
Methadon kan het QTc-interval verlengen, het risico op ernstige hartritmestoornissen is verhoogd bij combinatie met andere middelen waarbij ernstige hartritmestoornissen zoals torsade de pointes zijn gemeld.
Niet relevant:
Toename methadon: de concentratie stijgt door fostemsavir.
Niet beoordeeld:
Bij gelijktijdig toedienen van methadon met pethidine, MAO-remmers en andere serotonerge middelen als SSRI’s, SNRI’s en TCA’s kan het serotoninesyndroom optreden.
Interacties opioiden algemeen:
Relevant: bij combinatie van fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol met de niet-selectieve MAO-remmers fenelzine en tranylcypromine is serotonerge toxiciteit gemeld (onder andere opwinding, spierrigiditeit, hyperpyrexie, zweten, bewusteloosheid, soms ademhalingsdepressie en hypotensie). Combinatie van fentanyl of pethidine met fenelzine en tranylcypromine moet worden vermeden; bij oxycodon en tramadol moet men bedacht zijn op de symptomen.
Bij combinatie van pethidine met moclobemide of selegiline is serotonerge toxiciteit gemeld.
Bij toevoeging van een partiële agonist/antagonist, waaronder ook het ontwenningsmiddel nalmefeen, kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. De combinatie moet worden vermeden. In geval van buprenorfinepleister kan het omgekeerde wel: een opioïdagonist kan worden toegevoegd aan een buprenorfinepleister bij chronische hevige pijn.
Naloxon en naltrexon zijn antagonisten van opioïden; bij combinatie kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Toevoeging van naloxon of naltrexon aan een opioïd wordt ontraden, tenzij naloxon of naltrexon bewust wordt toegepast als antidotum bij overdosering van een opioïd. Andersom kan bij toevoeging van een opioïd aan naloxon of naltrexon acute ademnood optreden.
Geen interactie: in de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie van niet-selectieve MAO-remmers met opioïden anders dan fentanyl, oxycodon, pethidine of tramadol; de meeste fabrikanten ontraden echter het gebruik tijdens of binnen 2 weken na behandeling met niet-selectieve MAO-remmers.
Er is ook onvoldoende onderbouwing voor interactie van moclobemide, rasagiline of selegiline met opioïden anders dan pethidine.
Niet beoordeeld: bij combinatie met hydroxyboterzuur is het risico op ademhalingsdepressie en centraal-depressieve effecten verhoogd. De combinatie wordt afgeraden.
Bij combinatie met gabapentinoïden (gabapentine en pregabaline) is het risico op opioïdoverdosering en ademhalingsdepressie verhoogd. Deze combinatie kan levensbedreigend zijn.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.
Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.