Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Metoclopramide

Stofnaam
Metoclopramide
Merknaam
Primperan
ATC code
A03FA01

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Gesubstitueerd benzamide met centrale en perifere antidopaminerge eigenschappen. Het anti-emetische effect is het gevolg van antagonisme van D2-receptoren in de chemoreceptor-triggerzone en het braakcentrum van de medulla, en van antagonisme van 5HT3-receptoren en agonisme van 5HT4-receptoren. Verder versterkt metoclopramide de peristaltiek van het proximale deel van het maag-darmkanaal, verhoogt het de tonus van de onderste sluitspier van de oesofagus en ontspant het de pylorus. Metoclopramide is niet werkzaam bij braken van vestibulaire oorsprong.

Farmacokinetiek bij kinderen

Uit de studie van Bateman et al. (N = 9) blijkt dat de farmacokinetiek van metoclopramide bij kinderen (7 – 14 jaar) vergelijkbaar is met die bij volwassenen. Uit deze studie kwamen de volgende farmacokinetische parameters voor kinderen: (gemiddelde + s.e.m) : t½ = 4.4 ± 0.56 uur, Vd = 3.0 ± 0.38 L/kg en Cl = 0.56 ± 0.10 L/uur/kg.

Algemene opmerkingen

Antidotum: biperideen.

Voor de behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken, moet metoclopramide IV worden toegediend na het beëindigen van de chirurgische ingreep.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Label dosisadvies Kinderformularium

Ernstige misselijkheid en braken waarvan de oorzaak bekend is en indien behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken: 
Oraal: Off-label
Rectaal: Off-label
Intraveneus: On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Postoperatieve misselijkheid en braken waarvan de oorzaak bekend is en indien behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken of niet mogelijk is: 
IV:
> 1 jaar: 0,15 mg/kg parenteraal, max 0,5 mg/kg/dag

Oraal en rectaal:
Metoclopramide is gecontra-indiceerd bij kinderen jonger dan 1 jaar. Metoclopramide wordt niet aanbevolen bij kinderen en jongvolwassenen van 1-18 jaar.
 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet (hydrochloride als 1-water) 10 mg
Drank (hydrochloride als 1-water) 1 mg/ml
Inj.vlst. (hydrochloride als 1-water) 5 mg/ml
Zetpil FNA 10 mg,

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Doseringen

LET OP:
  • Toedieningsweg niet van toepassing
    • 1 jaar tot 18 jaar
      [9]
      • De noodzaak tot gebruik van metoclopramide bij kinderen dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het risico op extrapyramidale bijwerkingen, alsmede de beschikbaarheid van alternatieve middelen. Wegens het risico op extrapyramidale bijwerkingen wordt orale en rectale toepassing niet geadviseerd in de thuissituatie.

Ernstige misselijkheid en braken waarvan de oorzaak bekend is en indien behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken
  • Oraal
    • 1 jaar tot 18 jaar
      • 0,3 - 0,5 mg/kg/dag in 2 - 4 doses. Max: 30 mg/dag.
      • Behandelduur:

        Alleen kortdurend gebruik, maximaal 5 dagen

  • Rectaal
    • 1 jaar tot 18 jaar
      • 0,5 mg/kg/dag in 3 doses. Max: 30 mg/dag.
      • Behandelduur:

        Alleen kortdurend gebruik, maximaal 5 dagen.

      • Er zijn geen onderzoeken verricht naar rectale toediening bij kinderen.

         

  • Intraveneus
    • 1 jaar tot 18 jaar
      • 0,3 - 0,5 mg/kg/dag in 2 - 4 doses. Max: 30 mg/dag. Langzame injectie in tenminste 3 minuten.
      • Behandelduur:

        Alleen kortdurend gebruik, maximaal 5 dagen

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Aanpassingen als volgt:

GFR 50-80 ml/min/1.73 m2
Aanpassing niet nodig.
GFR 30-50 ml/min/1.73 m2
50% van de normale dosering
GFR 10-30 ml/min/1.73 m2
50% van de normale dosering
GFR < 10 ml/min/1.73 m2
Een algemeen doseeradvies wordt niet gegeven.
Klinische gevolgen

Dit advies is van toepassing op alle toedieningsvormen.

Bij verminderde nierfunctie is de halfwaardetijd van metoclopramide verlengd. Hierdoor is het risico op bijwerkingen verhoogd: Extrapiramidale bijwerkingen kunnen optreden, bij kinderen ook al bij therapeutische doseringen.

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Bijwerkingen bij kinderen

Extrapiramidale verschijnselen (acute dystonie en dyskinesie, parkinsonisme, akathisia) vooral bij kinderen en jongvolwassenen en/of bij hoge doseringen. Slaperigheid, moeheid, obstipatie, diarree en tardieve dyskinesie. . Verder is er met name bij neonaten, methemoglobinemie die gerelateerd zou kunnen zijn aan een NADH cytochroom b5 reductase gebrek gerapporteerd.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid.

Vaak (1–10%): asthenie. Extrapiramidale stoornissen (vooral bij kinderen en jongvolwassenen en bij hoge dosering), parkinsonachtige verschijnselen, acathisie. Depressie. Diarree. Hypotensie (vooral bij i.v.-toediening).

Soms (0,1–1%): bradycardie, vooral bij i.v.-toediening. Hallucinatie. Dystonie (incl. visuele stoornis en oculogyrische crisis), dyskinesie, verlaagd bewustzijn. Amenorroe, hyperprolactinemie. Overgevoeligheidsreacties.

Zelden (0,01–0,1%): convulsie (bij epilepsiepatiënten). Verwarde toestand. Galactorroe.

Verder zijn gemeld: (soms irreversibele) tardieve dyskinesie tijdens of na langdurig gebruik, vooral bij ouderen. Neuroleptisch maligne syndroom (hyperthermie, extrapiramidale stoornissen, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel en verhoogde waarden creatinekinase). Shock, syncope (flauwvallen) na i.v.-gebruik. Acute hypertensie (bij feochromocytoom), tijdelijke verhoging van de bloeddruk. Hartstilstand (kort na i.v.-gebruik, volgend op bradycardie), AV–blok, sinuspauze bij i.v.-gebruik, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes'. Suïcidale gedachten. Gynaecomastie. Methemoglobinemie (mogelijk gerelateerd aan NADH-cytochroom–b5–reductase–deficiëntie). Sulfhemoglobinemie, vooral bij combinatie met hoge doseringen van geneesmiddelen die zwavel afgeven. Anafylactische reacties (waaronder anafylactische shock), vooral bij i.v.-toediening.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Contraindicaties bij kinderen

Kinderen jonger dan één jaar. Gastro-intestinale bloeding, mechanische obstructie of gastro-intestinale perforatie waarbij stimulatie van de gastro-intestinale motiliteit een risico vormt. Een voorgeschiedenis van door neuroleptica of metoclopramide geïnduceerde tardieve dyskinesie.

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • gastro-intestinale bloeding, darmobstructie, darmperforatie waarbij stimulatie van de gastro-intestinale motiliteit een risico vormt;
  • feochromocytoom vanwege de kans op ernstige hypertensie-episodes;
  • tardieve dyskinesie ten gevolge van antipsychotica of metoclopramide in de anamnese;
  • epilepsie vanwege een verlaging van de convulsiedrempel;
  • ziekte van Parkinson;
  • methemoglobinemie door metoclopramide of NADH cytochroom–b5–deficiëntie in de anamnese;

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Bij kinderen is vanwege het grote risico op extrapyramidale bijwerkingen metoclopramide alleen geïndiceerd bij ernstige misselijkheid en braken met bekende oorzaak, waarvan behandeling met andere middelen onvoldoende effectief is gebleken of niet mogelijk is.
Men dient erop bedacht te zijn dat extrapyramidale bijwerkingen kunnen optreden bij therapeutische doses en bij kinderen in alle leeftijdscategorieën, alhoewel extrapyramidale bijwerkingen met name worden gerapporteerd bij kinderen jonger dan 1 jaar. Extrapyramidale bijwerkingen verdwijnen meestal geheel na staken van therapie.
Symptomatische therapie kan nodig zijn. Het optreden van extrapyramidale bijwerkingen vormt in studies naar kortdurend gebruik geen relevant probleem.

De noodzaak tot gebruik van metoclopramide bij kinderen dient zorgvuldig te worden afgewogen tegen het risico op extrapyramidale bijwerkingen, alsmede de beschikbaarheid van alternatieve middelen. Wegens het risico op extrapyramidale bijwerkingen wordt orale en rectale toepassing niet geadviseerd in de thuissituatie.

Het tijdsinterval van tenminste 6 uur tussen elke inname dient in acht te worden genomen. Dit geldt ook in het geval van braken en uitbraken van de dosis om zo een overdosering te voorkomen. Om de kans op ernstige hypotensie te verminderen dient de intraveneuze toediening langzaam te geschieden (tenminste 3 minuten). Indien koorts zich voordoet na of tijdens gebruik van metoclopramide, moet het maligne neuroleptica syndroom in de differentiaal diagnose worden overwogen. Bij methemoglobinemie dient de behandeling onmiddellijk en permanent gestopt te worden en passende maatregelen worden getroffen.
 

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Cardiovasculaire effecten: De injectie alleen gebruiken als passende reanimatie-uitrusting aanwezig is, wegens het risico van ernstige cardiovasculaire reacties inclusief hartstilstand; indien mogelijk overstappen op orale of rectale toediening. Wees voorzichtig bij i.v.-gebruik bij ouderen en bij cardiale geleidingsstoornissen (incl. QT–verlenging), ongecorrigeerde elektrolytverstoringen, bradycardie en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die QT–verlenging geven (zoals klasse Ia- en III-anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, macroliden en antipsychotica).

Extrapiramidale symptomen: Met name bij kinderen en jongeren en/of bij hoge doseringen kunnen extrapiramidale verschijnselen optreden, meestal in het begin van de behandeling. Deze reacties kunnen al optreden na één enkele dosis. Bij optreden van extrapiramidale symptomen de behandeling staken; de effecten verdwijnen in het algemeen geheel, maar symptomatische behandeling kan nodig zijn. Gebruik bij kinderen jonger dan 1 jaar is gecontra-indiceerd. De noodzaak tot gebruik bij kinderen van 1–18 jaar zorgvuldig afwegen tegen het risico van extrapiramidale bijwerkingen; thuisgebruik (oraal of rectaal) wordt ontraden.

Tardieve dyskinesie: Tijdens of na langdurig gebruik kan (soms irreversibele) tardieve dyskinesie optreden, vooral bij ouderen.

Neuroleptisch maligne syndroom (NMS): Staak direct de behandeling bij symptomen van NMS (zoals koorts). Wees voorzichtig bij onderliggende neurologische aandoeningen.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen.



 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
De plasmaconcentratie van atovaquon kan dalen; het mechanisme is niet bekend.

Bij combinatie met SSRI's neemt het risico op extrapiramidale verschijnselen toe. Bovendien stijgt de plasmaconcentratie door fluoxetine.

Niet beoordeeld:
Door stimulering van de maagdarmperistaltiek kan de absorptie van andere stoffen worden beïnvloed. De absorptie van stoffen die voornamelijk in de maag worden geabsorbeerd, kan zijn afgenomen (onder andere digoxine), terwijl de absorptie van stoffen die voornamelijk in de dunne darm worden geabsorbeerd, versneld kan zijn (onder andere ciclosporine en analgetica). De fabrikant adviseert bij combinatie met ciclosporine of digoxine de plasmaconcentratie te monitoren; de biologische beschikbaarheid van ciclosporine kan toenemen en die van digoxine kan afnemen.

Rifampicine verlaagt de AUC en Cmax van metoclopramide met ong. 68%, respectievelijk 35%.

Parasympathicolytica en opioïden kunnen een wederzijds antagonisme hebben met metoclopramide ten aanzien van de motiliteit van het maagdarmstelsel.

Bij combinatie met antipsychotica kunnen eventuele extrapiramidale bijwerkingen worden versterkt.

De neuromusculair blokkerende werking van mivacurium en suxamethonium kan worden versterkt en verlengd door metoclopramide door remming van de pseudocholinesterase-activiteit.

De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt.


Interacties dopamine-antagonisten algemeen

Relevant: dopamine-antagonisten en centrale dopaminerge middelen (Dopaminerge parkinsonmiddelen en Prolactineremmers) kunnen elkaars werking tegengaan. Combinatie wordt daarom ontraden. Een uitzondering is domperidon, dit kan worden toegepast bij misselijkheid en braken en orthostatische hypotensie bij een parkinsonpatiënt.

Niet relevant: dopamine-antagonisten kunnen de werking van dopamine tegengaan. Andersom zal dopamine de werking van dopamine-antagonisten niet tegengaan. Dopamine passeert de bloed-hersenbarrière niet.


 

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

MOTILITEITSBEVORDERENDE MIDDELEN
A03FA03

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Referenties

  1. Rademaker C.M.A. et al, Geneesmiddelen-Formularium voor Kinderen, 2007
  2. Bateman DN, et al, Dystonic reactions and the pharmacokinetics of metoclopramide in children, Br J Clin Pharmacol, 1983, 15, 557-9
  3. Bolton CM, et al, Randomized, double-blind study comparing the efficacy of moderate-dose metoclopramide and ondansetron for the prophylactic control of postoperative vomiting in children after tonsillectomy, Br J Anaesth, 2007, 99, 699-703
  4. Domino KB, et al, Comparative efficacy and safety of ondansetron, droperidol, and metoclopramide for preventing postoperative nausea and vomiting: a meta-analysis, Anesth Analg, 1999, 88, 1370-9
  5. Roila F, et al, Optimal selection of antiemetics in children receiving cancer chemotherapy, Support Care Cancer., 1998, 6, 215-20
  6. Henzi I, et al, Metoclopramide in the prevention of postoperative nausea and vomiting: a quantitative systematic review of randomized, placebo-controlled studies, Br J Anaesth, 1999, 83, 761-71
  7. Lin DM, et al, A doubleblinded comparison of metoclopramide and droperidol for prevention of emesis following strabismus surgery, Anesthesiology, 1992, 76, 357–361
  8. Sanofi-Aventis Netherlands BV, SPC Primperan RVG 06013/06014, www.cbg-meb.nl, Geraadpleegd 08 april 2014, http://db.cbg-meb.nl/IB-teksten/h06014.pdf
  9. EMA, METOCLOPRAMIDE: Rapporteur’s Public Paediatric Assessment Report for paediatric studies submitted in accordancewith Article 45 of Regulation (EC) No1901/2006, as amended , www.hma.eu, Nov 2011, Geraadpleegd 13 maart 2013, http://www.hma.eu/fileadmin/dateien/Human_Medicines/CMD_h_/Paediatric_Regulation/Assessment_Reports/Article_45_work-sharing/Metoclopramid_Art.45_PdAR_Update.pdf
  10. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 11 okt 2024
  11. Informatorium Medicamentorum, (Interacties), Geraadpleegd 11 okt 2024

Nog geen tweede medicijn geselecteerd.
Druk op ‘geneesmiddelen’ en vervolgens op om een geneesmiddel toe te voegen aan deze kolom.

Wijzigingen

  • 17 oktober 2024 14:07: Toediensnelheid injectie toegevoegd obv SmPC
  • 12 mei 2015 14:23: De noodzaak tot aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot een gewijzigd advies.
  • 12 mei 2015 14:23: De noodzaak tot aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is beoordeeld. Dit heeft geleid tot een gewijzigd advies.
  • 24 april 2015 13:40: Maximum bij rectale dosering toegevoegd obv SPC (volwassen patienten)

Wijzigingen