(Revisie datum 09 juni 2023)
PROPYLEENGLYCOL BEVATTENDE GENEESMIDDELEN
Functie
Propyleenglycol is een heldere, kleurloze, geurloze vloeistof met een zoete smaak[3]. Propyleenglycol wordt ondermeer toegepast als vehiculum en/of conserveermiddel in intraveneuze toedieningen, dermatica en cosmetica en wordt gezien als een hulpstof met een lage toxiciteit [3]. Veel geneesmiddelen bevatten propyleenglycol, sommige zelfs grote hoeveelheden. Hierdoor wordt de toxische propyleenglycol grens al overschreden bij het toedienen van de normdoseringen van deze farmaca. Vooral jonge kinderen en patiënten met een slechte nierfunctie lopen hierdoor risico op intoxicatie.
Onder normale omstandigheden wordt propyleenglycol gedeeltelijk (12-45%) door de nieren, onveranderd uitgescheiden. De resterende hoeveelheid propyleenglycol wordt door het leverenzym alcohol dehydrogenase gemetaboliseerd tot lactaat. Vervolgens wordt het lactaat verder gemetaboliseerd tot pyruvaat en uiteindelijk ontstaan kooldioxide en water [1].
Bijwerkingen
Bekende bijwerkingen van propyleenglycol zijn hyperosmolaliteit, hemolyse, cardiale aritmieën, convulsies, coma en agitatie [1,4]. Het klinisch beeld van propyleenglycol intoxicatie komt overeen met sepsis en 'systemic inflammatory response syndrome' met de verschijnselen lactaatacidose, hypotensie en orgaanfalen [1,4]. Propyleenglycol intoxicatie is een potentieel levensbedreigende situatie [1,4]. Er is vaak sprake van metabole acidose en hyperosmolaliteit, die zich meestal uiten als een toename van de osmolaire- en anion gap met of zonder lactaat acidose. De metabole acidose is mogelijk een direct gevolg van een verhoogd propyleenglycol metabolisme [4]. Klinische afwijkingen worden geconstateerd bij hogere propyleenglycol concentraties (1040-1440 mg/l). Metabole afwijkingen worden gezien bij een wat lagere propyleenglycol concentratie (580-1270mg/l) [5].
De volgende hoeveelheden propyleenglycol kunnen veilig worden toegediend: [2]:
Bovenstaande (conservatieve) grenzen zijn door de Europese Registratie Autoriteit (EMA) vastgesteld op basis van beschikbare literatuur. Overschrijding van bovenstaande grenzen kan in individuele gevallen onvermijdelijk zijn. Dit dient te allen tijde te geschieden na zorgvuldige beoordeling van alternatieven en afweging van risico’s en baten.
Risicogroepen
LITERATUUR
1. Willemien Lagas-de Graaf en Yechiel Hekster, Hulpstoffen in geneesmiddelen voor kinderen: functies en toxiciteit, Pharmaceutisch Weekblad (PW) 2011;5:a1105.
2. Annex to the European Commission guideline on ‘Excipients in the labelling and package leaflet of medicinal products for human use’ (SANTE-2017-11668) EMA/CHMP/302620/2017/NL corr. 1 geraadpleegd via https://www.ema.europa.eu/documents/scientific-guideline/annex-european-commission-guideline-excipients-labelling-package-leaflet-medicinal-products-human_nl.pdf
3. Wilson, K.C., C. Reardon, and H.W. Farber, Propylene glycol toxicity in a patient receiving intravenous diazepam. N Engl J Med, 2000. 343(11): p. 815.
4. Wilson, K.C., et al., Propylene glycol toxicity: a severe iatrogenic illness in ICU patients receiving IV benzodiazepines: a case series and prospective, observational pilot study. Chest, 2005. 128(3): p. 1674-81.
5. Cawley, M.J., Short-term lorazepam infusion and concern for propylene glycol toxicity: case report and review. Pharmacotherapy, 2001. 21(9): p. 1140-4.
6. Al-Khafaji, A.H., W.E. Dewhirst, and H.L. Manning, Propylene glycol toxicity associated with lorazepam infusion in a patient receiving continuous veno-venous hemofiltration with dialysis. Anesth Analg, 2002. 94(6): p. 1583-5