Insuline langwerkend en (ultra)kortwerkend (combinatie)

Stofnaam
Insuline langwerkend en (ultra)kortwerkend (combinatie)
Merknaam
Ryzodeg
ATC code
A10AD06

Insuline langwerkend en (ultra)kortwerkend (combinatie)

Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties

Voor ouders op Apotheek.nl
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Combinatie van een ultra-langwerkend en een kortwerkend insuline–analogon. Insuline verlaagt de bloedglucose, door de opname van glucose door de cellen te verhogen en de afgifte van glucose door de lever te verlagen; het bevordert de glycogeenvorming en vermindert de gluconeogenese. Daarnaast bevordert insuline de eiwitsynthese en remt het de lipolyse (regulering van de mobilisatie van vet uit depots).

De werkingsduur van een eenmalige dosis is langer dan 24 uur.

Farmacokinetiek bij kinderen

Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Insuline degludec/aspart (Ryzodeg):
Diabetes Mellitus type 1 en 2:
> 2 jaar: 60–70% van de totale dagelijkse insulinebehoefte, gevolgd door individuele aanpassingen. 1×/dag toedienen bij de hoofdmaaltijd. Gebruik tevens een kortwerkende insuline bij de resterende maaltijden.

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Per ml inj.vlst.: Insuline degludec 70 E Insuline aspart 30 E 3 ml

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Diabetes Mellitus, insuline afhankelijk
  • Subcutaan
    • ≥ 2 jaar
      [1]
      • Dosering op geleide van bloedsuikers.

      • Behandeling door of na overleg met een kinderarts-specialist (kinder-endocrinoloog) die ervaring heeft met gebruik van insulines.

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Bij verminderde nierfunctie kan de insulinebehoefte afnemen. De dosering wordt hierbij ingesteld op basis van bloedglucosemetingen.

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Zeer vaak (> 10%): hypoglykemie.
Vaak (1-10%): reacties op de injectieplaats.
Soms (0,1-1%): perifeer oedeem.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties (urticaria, zwelling van de tong en lippen, misselijkheid, diarree, vermoeidheid, jeuk).
Verder is gemeld: lipodystrofie op de injectieplaats.

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Waarschuwingen en voorzorgen bij kinderen

Wees extra voorzichtig met het gebruik van dit combinatiepreparaat bij kinderen; mogelijk komt ernstige hypoglykemie bij hen vaker voor vergeleken met een basaal-bolus regime, vooral in de leeftijd van 2 tot 5 jaar

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Bij ouderen en bij nier- of leverinsufficiëntie de bloedglucosespiegel vaker controleren.

Insulinen met een langdurige werking vergroten het risico van niet-herkende nachtelijke hypoglykemie en vertragen het herstel van hypoglykemie.

Verandering van insulinebehoefte treedt op bij verandering van het maaltijdschema, (onverwachte) zware fysieke inspanning, het ontstaan van stress–situaties zoals ziekten (bv. griep) en emotionele gebeurtenissen, en verder bij bijkomende aandoeningen die de werking van nieren, lever, bijnier, hypofyse of de schildklier beïnvloeden.

Bij een sterke verbetering van de bloedglucose-instelling (bv. door een intensievere insulinetherapie) kunnen de vroege waarschuwingssignalen van hypoglykemie anders worden waargenomen. Bij langdurig bestaande diabetes kunnen de gebruikelijke waarschuwingssymptomen verdwijnen.

Een abrupte verbetering van de bloedglucose-instelling (door intensievere insulinetherapie) kan gepaard gaan met tijdelijke verergering van diabetische retinopathie.

Bij inadequate dosering of onderbreken van de behandeling kan vooral bij type 1-diabeten hyperglykemie optreden, met als symptomen dorst, frequente mictie, misselijkheid, braken, sufheid, een rode en droge huid, droge mond en anorexie. Onbehandelde hyperglykemie kan bij type 1-diabetes tot diabetische ketoacidose leiden. In geval van ernstige hyperglykemie wordt toediening van snelwerkende insuline aanbevolen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant: niet-selectieve β-blokkers kunnen het herstel uit een hypoglykemie vertragen en bepaalde symptomen van hypoglykemie (hartkloppingen, tachycardie, trillen) maskeren. Andere waarschuwingssignalen van hypoglykemie (zoals hongergevoel, wazig zien, moeite met concentreren, duizeligheid en zweten) blijven bestaan. Tevens kunnen ze tijdens hypoglykemie kortdurend ernstige hypertensie veroorzaken. Tijdens hypoglykemie komt adrenaline vrij dat direct α-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasoconstrictie) en β-receptoren stimuleert (gevolg onder andere vasodilatatie); door toediening van een β-blokker wordt vasoconstrictie niet langer tegengewerkt. Selectieve β-blokkers hebben deze effecten in mindere mate dan niet-selectieve β-blokkers.

Een niet-selectieve β-blokker wordt bij voorkeur vermeden, maar dit is niet altijd mogelijk. De 'veiligheid' van een selectieve β-blokker is relatief; bij hoge doses kan de selectiviteit verloren gaan.

Niet beoordeeld: bepaalde stoffen kunnen de hypoglykemische werking van insuline versterken, zoals ACE-remmers, anabole steroïden, andere bloedglucoseverlagende middelen, fibraten, fluoxetine, pentoxifylline, MAO-remmers, hoge doses salicylaten en sulfonamideantibiotica.

Bepaalde stoffen hebben een bloedglucoseverhogend effect, zoals atypische antipsychotica (bijvoorbeeld olanzapine), corticosteroïden, danazol, diazoxide, glucagon, isoniazide, proteaseremmers, somatropine, sympathicomimetica zoals adrenaline, salbutamol en terbutaline, thyreomimetica en thiazidediuretica.

Alcohol, clonidine, octreotide, lanreotide en lithium kunnen het hypoglykemische effect versterken of verminderen.

Pentamidine kan een hypoglykemie veroorzaken, die soms wordt gevolgd door een hyperglykemie.

Clonidine heeft een bloedglucoseverhogend effect en kan de symptomen van een hypoglykemie maskeren.

INSULINES EN ANALOGEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE

Insuline kortwerkend

Insuman rapid, Actrapid, Humuline regular
A10AB01
A10AB04
MIDDELLANGWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE

Insuline middellangwerkend (insuline isofaan)

Insulatard, Humuline NPH, Insuman Basal
A10AC01
(MIDDEL)LANG- MET SNELWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE

Insuline middellangwerkend en (ultra)kortwerkend (combinatie)

Humuline (comb), Humalog Mix, Novomix, Mixtard, Actraphane
A10AD01
LANGWERKENDE INSULINES VOOR INJECTIE
A10AE

Referenties

  1. Novo Nordisk A/S, SmPC Ryzodeg (EU/1/12/806/001-005) 16-11-2017, www.geneesmiddelinformatiebank.nl
  2. ZorgInstituut Nederland, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 23 mrt 2017
  3. Informatorium Medicamentorum, (Interacties, verminderde nierfunctie), Geraadpleegd 23 mrt 2017

Wijzigingen

  • 24 maart 2017 11:00: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering