Bereid uit normaal humaan plasma. Stollingsfactor VIII corrigeert in oplossing de verlengde stollingstijd van het bloed bij hemofilie A, dat deze factor geheel of gedeeltelijk mist en bij verworven verlaagde factor VIII-activiteit.
Er zijn slechts enkele onderzoeken over de farmacokinetiek van stollingsproducten bij kinderen. Enkele onderzoeken laten zien dat de halfwaardetijd van stollingsfactorconcentraat bij jonge kinderen mogelijk twee tot vier uur uur korter is dan die bij volwassen hemofiliepatiënten (8-15 uur).Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een verschil in plasmavolume en lichaamsamenstelling, hetgeen de klaring beïnvloedt en de halfwaardetijd verkort.
In het algemeen geldt dat 1 IE/kg factor VIII concentraat een stijging geeft van het factor VIII gehalte van 2%.
Poeder voor inj.vlst. (concentraat) 250 IE, 500 IE, 1000 IE
Ga snel naar:
LICHTE BLOEDING (beginnende haemarthros, neus- en tandvleesbloedingen, hematurie) |
---|
|
ERNSTIGE BLOEDING (Ernstige gewrichtsbloeding met bewegingsbeperking, spierbloedingen in boven- en onderarmen, kuit en m.iliopsas en ernstig trauma zonder manifeste bloeding) |
---|
|
LEVENSBEDREIGENDE BLOEDING (schedeltrauma, bloeding van de tractus digestivus, buiktrauma, bloeding met bedreiging van de luchtweg) |
---|
|
LICHT SCHEDELTRAUMA ( Val van <50 cm hoogte, lichte klap tegen het hoofd) |
---|
|
MATIG ERNSTIG SCHEDELTRAUMA ( Val van >50 cm hoogte/trap, forse klap tegen het hoofd) |
---|
|
ERNSTIG SCHEDELTRAUMA (Commotio of contusio cerebri) |
---|
|
INTRACRANIELE BLOEDING |
---|
|
Substitutiebehandeling bij ingrepen bij matig ernstige tot ernstige hemofilie |
---|
|
Profylaxe bloedingen |
---|
|
Bloedingen bij patienten met remmers bij hemofilie A en B en ziekte van Von Willebrand |
---|
|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Zelden (0,01–0,1%): overgevoeligheids– of allergische reacties (angio–oedeem, reacties op de injectieplaats, koude rillingen, opvliegers, gegeneraliseerde urticaria, hoofdpijn, netelroos, lage bloeddruk, lethargie, misselijkheid, rusteloosheid, tachycardie, beklemmend gevoel op de borst, tintelingen, braken, kortademigheid), koorts, factor VIII-antilichamen in het bloed. Zeer zelden (< 0,01%): anafylactische shock.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Aafact: Overgevoeligheid voor muizeneiwit.
Factor VIII heeft geen effect bij hemofilie B (factor IX-tekort) en bij verworven verlaagde factor IX-activiteit en moet niet worden gebruikt bij de ziekte van Von Willebrand, omdat het preparaat geen werkzame hoeveelheid Von Willebrandfactor bevat. Symptomen zoals galbulten, gegeneraliseerde urticaria, beklemd gevoel op de borst, benauwdheid, bloeddrukdaling en anafylactische reacties kunnen een vroege waarschuwing zijn voor overgevoeligheid. Bij optreden van allergische of anafylactische reacties controleren op de aanwezigheid van antilichamen tegen factor VIII, de toediening onderbreken en passende maatregelen nemen. Niet toedienen bij gebleken overgevoeligheid voor bloedproducten in verband met risico van een anafylactische reactie; indien toediening toch noodzakelijk wordt geacht, is nauwkeurige klinische controle en profylactische behandeling met antihistaminica en corticosteroïden aangewezen. Niet mengen met andere geneesmiddelen. Bij overschakelen op een ander product of indien de te verwachten spiegel van antihemofiliefactor niet wordt bereikt of indien de bloedingen ondanks een juiste dosering niet onder controle komen, dient op de aanwezigheid van neutraliserende antistoffen (remmers) tegen factor VIII te worden gecontroleerd. Antistofvorming vindt doorgaans binnen de eerste 20 dagen plaats, maar kan ook na 100 dagen nog voorkomen. Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Inactivering van virussen en prionen tijdens het productieproces zijn beperkt effectief tegen niet-omhulde virussen (o.a. Parvovirus B19); daarom het plasma alleen op strikte indicatie toedienen bij immunodeficiëntie, toegenomen erytropoëse of zwangerschap.
Er is hier op dit moment nog geen informatie over beschikbaar.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
VITAMINE K | ||
---|---|---|
Vitamine K, Davitamon K, Konakion mixed micelles
|
B02BA01 |
FIBRINOGEEN | ||
---|---|---|
Heamocomplettan P, Fibryga
|
B02BB01 |
LOKALE HAEMOSTATICA | ||
---|---|---|
TachoSil
|
B02BC30 |
BLOEDSTOLLINGSFACTOREN | ||
---|---|---|
Plasmaproducten: Immunine, Mononine,Nonafact; Recombinant DNA producten: Albutrepenonacog alfa (Idelvion), eftrenonacog alfa (Alprolix), nonacog gamma (Rixubis) en nonacog beta pegol (Refixia).
|
B02BD04 | |
Cofact, Octaplex, Beriplex
|
B02BD01 |
OVERIGE SYSTEMISCHE HAEMOSTATICA | ||
---|---|---|
Revolade
|
B02BX05 | |
Hemlibra
|
B02BX06 | |
Nplate
|
B02BX04 |