Synthetisch vasopressinederivaat met een sterkere en langer aanhoudende antidiuretische werking dan het natuurlijke vasopressine, terwijl het vaatvernauwend effect en de oxytocische werking minder is. Het effect verkregen met de neusspray 1,5 mg/ml is minder constant dan bij een i.v. toediening. Tevens kan desmopressine in de geadviseerde i.v. of s.c. dosering de factor VIII-stollingsactiviteit twee- tot viervoudig verhogen. In mindere mate wordt ook de von Willebrandfactor-antigeentiter (vWF:AG) verhoogd. Tevens treedt vrijzetting van plasminogeen activator (PA) op. Werkingsduur: antidiuretisch effect houdt na 10–20 microg nasaal 10–20 uur aan, na 0,5–3 microg i.v. 8–22 uur, oraal 6–14 uur; de verhoging van factor VIII-stollingsactiviteit houdt twee uur aan.
Geen informatie
120 microg. desmopressine lyofilisaat (smelt tablet) komt overeen met 200 microg. desmopressine acetaat.
240 microg. desmopressine lyofilisaat (smelt tablet) komt overeen met 400 microg. desmopressine acetaat.
Diabetes insipidus: on-label
Enuresis nocturna: On-label
M. van Willebrand en hemofilie: IV: on-label, lokaal spray neus: Off-label
Neusspray (acetaat-3-water) 10 microg./do, 2.5 microg./do, 150 microg./do
Tablet (acetaat-3-water) 0.1 mg, 0.2 mg
Inj.vlst. (acetaat-3-water) 4 microg./ml; 15 microg./ml
Lyophilisaat, oraal "melt" (als acetaat-3-water) 60 microg., 120 microg., 240 microg.
Neusdr. (acetaat-3-water) 0.1 mg/ml
Ga snel naar:
Behandeling van lichte tot matig ernstige bloedingen en preventie van bloedingen bij kleinere ingrepen bij milde hemofilie A en Ziekte van Von Willebrand |
---|
|
Enuresis nocturna |
---|
|
Diabetes insipidus |
---|
|
Diagnose van diabetes insipidus |
---|
|
Renale functie-test |
---|
Er zijn geen gegevens bekend over doseeraanpassing bij nierfunctiestoornissen.
Bij kinderen kan in combinatie met een ruime vochtinname een zeer ernstige hyponatriëmie ontstaan met als gevolg hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, braken, gewichtstoename, duizeligheid, verwardheid, malaise, geheugenstoornissen, vertigo, vallen en in ernstige gevallen, convulsies en coma.
Oraal gebruik
Vaak (> 1%): Hoofdpijn.
Soms (0,1-1%): Emotionele labiliteit, agressie, buikpijn, misselijkheid, braken, diarree, perifeer oedeem, vermoeidheid.
Zelden (< 0,1%) Symptomen van angst, nachtmerries, stemmingswisselingen. Slaperigheid, hypertensie, prikkelbaarheid.
Bijwerkingen met onbekende frequentie: anafylactische reactie, hyponatriemie, abnormaal gedrag, emotionele stoornissen. depressie, hallucinaties, insomnia, aandachtsstoornissen, psychomotorische hyperactiviteit, convulsies, bloedneus, allergische dermatitis, rash, zweten, urticaria.
Bij nasaal gebruik
Zeer vaak (> 10%): verhoogde lichaamstemperatuur.
Vaak (> 1%): slaapstoornissen, labiliteit, nachtmerries, nervositeit, agressie, infecties van de bovenste luchtwegen.
Behandeling zonder gelijktijdige vermindering van vochtinname kan leiden tot waterretentie en/of hyponatriëmie met symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, maagpijn, spierkrampen, duizeligheid, verwardheid, gewichtstoename, malaise en in ernstige gevallen convulsies en coma. Er zijn aanwijzingen dat bij gebruik van nasale toedieningsvormen bij centrale diabetes insipidus ernstige hyponatriëmie kan optreden.
Orale en sublinguale toediening
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): hyponatriëmie. Duizeligheid. Hypertensie. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Pollakisurie. Oedeem, vermoeidheid. Droge mond (m.n. bij dosisverhoging).
Soms (0,1–1%): slapeloosheid. Slaperigheid, paresthesie. Visusstoornis. Palpitaties. Orthostatische hypotensie. Dyspneu. Dyspepsie, opgeblazen gevoel, flatulentie. Zweten, jeuk, huiduitslag, urticaria. Spierspasmen, spierpijn. Urinelozingsaandoening. Malaise, pijn op de borst, griepachtige verschijnselen. Gewichtstoename, stijging van leverenzymwaarden, hypokaliëmie. Voornamelijk bij kinderen: emotionele labiliteit, agressie, angst, nachtmerries, stemmingswisselingen.
Zelden (0,01–0,1%): verwardheid, allergische dermatitis.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie. Dehydratie, hypernatriëmie. Convulsies, asthenie, coma. Bij kinderen met enuresis nocturna: hersenoedeem.
Nasale toediening
Zeer vaak (> 10%): nasale congestie, rinitis. Voornamelijk bij kinderen: toename lichaamstemperatuur.
Vaak (1–10%): slapeloosheid. Hoofdpijn. Neusbloeding. Misselijkheid, buikpijn, gastro-enteritis. Voornamelijk bij kinderen: emotionele labiliteit, nervositeit, agressie, nachtmerries en bovenste luchtweginfectie. Bij hemostatische indicaties: rode ogen, tachycardie, blozen.
Soms (0,1–1%): hyponatriëmie. Braken.
Parenterale toediening
Vaak (1-10%): hoofdpijn, vermoeidheid. Maagpijn, misselijkheid. Bij hoge doses (hemostatische indicaties): voorbijgaande hypotensie met reflextachycardie en gezichtsblozen na toediening.
Zelden (0,01–0,1%): duizeligheid.
Zeer zelden (< 0,01%): hyponatriëmie. Allergische huidreactie, ernstige algemene allergische reactie. Emotionele stoornis bij kinderen.
Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb
Nasale, orale en sublinguale toediening
Hemostatische indicaties
Bij de behandeling van enuresis nocturna en nycturie moet de vloeistofinname zo veel mogelijk worden beperkt vanaf 1 uur vóór toediening bij het slapen gaan tot aan de volgende ochtend, en in elk geval tot minimaal 8 uur na toediening. Behandeling zonder gelijktijdige beperking van devloeistofinname kan leiden tot vochtretentie en/of hyponatriëmie met of zonder waarschuwingssymptomen (hoofdpijn, misselijkheid/braken, gewichtstoename en, in ernstige gevallen, convulsies en coma). Hersenoedeem is zelden gemeld bij kinderen en jongvolwassenen die met desmopressine-acetaat behandeld werden voor enuresis nocturna.
Alle patiënten of, indien van toepassing, hun verzorger, moeten goed geïnstrueerd worden om zich aan de vochtbeperking te houden.
Bij jonge kinderen tot 3 jaar en/of < 20 kg met hemofilie A of ziekte van Von Willebrand wordt desmopressine uitsluitend intraveneus toegediend. Vooral bij deze jonge kinderen moet men, behalve op tachycardie en flushes, bedacht zijn op het optreden van waterintoxicatie en geldt gedurende 12 uur na desmopressine gebruik een stricte vochtbeperking van 100 ml. Dit is de reden dat in veel hemofiliebehandelcentra geen desmopressine wordt toegediend aan kinderen jonger dan 3 jaar en bij kinderen tussen 3 en 6 jaar uitsluitend na zorgvuldige afweging en onder toezicht. Gezien het risico op ernstige bijwerkingen (convulsies, coma ten gevolge van hyponatriëmie) verdient het de aanbeveling bij toediening van desmopressine aan jonge kinderen met een gewicht <20 kg het effect klinisch te observeren met controle van het serumnatrium tot 24 uur na toediening en controle van vochtinname en uitscheiding. Vooral bij jonge kinderen of bij herhaalde toediening moet men bedacht zijn op het ontstaan van hyponatriëmie door het antidiuretische effect van desmopressine.
Bij gelijtijdige gebruik van middelen die de afgifte van ADH verstoren, zoals tricyclische antidepressiva, SSRI's, Chloorpromazine, loperamide en carbamazepine is het risico op waterintoxicatie verhoogd. Ook bij gelijktijdig gebruik van NSAIDs kan hyponatriëmie optreden
Het effect op de bloedstolling na toediening van desmopressine varieert sterk inter-individueel, intra-individueel is de respons constant. Aangeraden wordt een proefdosis te geven en het effect van de toediening op de factor VIII plasmaconcentratie, VWF:RCo en VWG:Ag, trombocytenaantal en eventueel de PFA100 te bepalen. Documenteer de individuele respons en tolerantie (desmopressine test) De renale concentratietest bij zuigelingen alleen op strikte indicatie en in de kliniek uitvoeren.
Desmopressine is niet werkzaam bij ernstige hemofilie A, alle vormen van hemofilie B en ziekte von Willebrand type 3.
Algemeen: Hoewel het dorstgevoel wordt geremd, bestaat er toch gevaar van waterintoxicatie indien teveel wordt gedronken; de patiënt instructies geven omtrent vochtbeperking. Kinderen en ouderen hebben meer kans om hyponatriëmie te ontwikkelen. Controleer op vochtretentie door de patiënt te wegen of door het bepalen van de natriumspiegel of plasma-osmolaliteit.
Ouderen (≥ 65 jaar): Gebruik bij nycturie wordt niet aanbevolen. Bij orale toediening bij ouderen wordt aangeraden het serumnatrium 3–8 dagen na het begin van de behandeling, na 1 maand en bij elke eventuele dosisverhoging te controleren.
Comorbiditeit: Voor start van de behandeling rekening houden met een ernstige blaasaandoening of -obstructie. Bij ontstaan van acute ziekte met een verstoring in het vocht- en/of elektrolytenevenwicht (bv. systemische infecties, koorts of gastro-enteritis), de behandeling aanpassen of onderbreken en de elektrolytenbalans nauwlettend controleren. Wees voorzichtig bij een cardiovasculaire stoornis, astma, cystische fibrose, epilepsie, migraine of aandoening met een verstoring van de vocht- en/of elektrolytenbalans. Bij chronische nierziekte is het antidiuretisch effect minder dan gewoonlijk.
Enuresis nocturna: Bij urgency-incontinentie, organische oorzaken van toegenomen mictiefrequentie of nycturie (bv. benigne prostaathyperplasie, urineweginfectie, blaasstenen/tumoren, aandoeningen van de blaassfincter), polydipsie en onvoldoende gecontroleerde diabetes mellitus, de specifieke oorzaak eerst behandelen dan wel uitsluiten.
Hemostatische indicaties: Omdat het effect op de bloedstolling individueel sterk verschilt, wordt aangeraden bij hemofilie A, de ziekte van Von Willebrand, uremie, plaatjesdefecten en bij een geïsoleerde langere bloedingstijd een proefdosis toe te dienen om het effect op de bloedingstijd na te gaan; bij profylaxe enkele dagen voorafgaand aan de operatieve ingreep. Bij herhaalde toediening binnen enige dagen kan het effect afnemen door uitputting van de factor VIII-depots. Desmopressine vermindert niet de verlengde bloedingstijd in geval van trombocytopenie.
Bloeddonoren dienen toestemming voor gebruik te geven.
Hulpstoffen: Benzalkoniumchloride, in sommige neussprays, kan oedeem van het neusslijmvlies geven, vooral bij langdurig gebruik
Relevant:
Combinatie met een NSAID (niet zijnde coxib) kan leiden tot waterintoxicatie en hyponatriëmie.
Niet beoordeeld:
Loperamide kan de plasmaconcentratie 3-4-voudig verhogen.
Bij combinatie met diuretica en middelen met een antidiuretische werking, zoals tricyclische antidepressiva, SSRI's, oxytocine, chloorpromazine en carbamazepine, is het risico op hyponatriëmie en waterintoxicatie verhoogd.
Dimeticon kan de absorptie van desmopressine verminderen.
Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.
ANTIDIURETISCH HORMOON EN VERWANTE VERBINDINGEN | ||
---|---|---|
Empressine
|
H01BA01 |