Dapson

Stofnaam
Dapson
Merknaam
ATC code
J04BA02
Doseringen
Nierfunctiestoornissen

Produkten, hulpstoffen, toediening en tekorten
Bijwerkingen
Contraindicaties
Waarschuwingen en voorzorgen

Interacties
Eigenschappen (PD/PK)

Registratiestatus
Middelen uit dezelfde ATC groep
Referenties
Versiebeheer

Eigenschappen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Dapson heeft een bacteriostatische werking tegen Mycobacterium leprae (bacil van Hansen). Het remt het enzym dihydropteroaatsynthetase door competitie met para–aminobenzoëzuur (PABA), waardoor het foliumzuurmetabolisme wordt geremd. Het resistentie-percentage bedraagt, afhankelijk van het endemische gebied, 1–7%. Na het staken van de therapie kan een recidief optreden, met name bij de lepromateuze vorm. Hervatten van de therapie heeft dan meestal effect, omdat er doorgaans geen sprake is van resistentie, maar van persistentie (bacteriën zonder celdeling en met een zeer laag metabolisme).

Dapson vermindert bij dermatitis herpetiformis vooral de (ernstige) jeuk en controleert de huidlaesies. Het heeft echter geen invloed op de hoeveelheid IgA in de huid en de afzettingen van lokale complementreacties. Het werkingsmechanisme van dapson bij deze indicatie is onbekend.

Farmacokinetiek bij kinderen

Geen specifieke gegevens over kinetiek bij kinderen beschikbaar.

Label dosisadvies Kinderformularium

On-Label

Toon SmPC tekst Toon SmPC tekst

SmPC tekst

Lepra, dermatitis herpetiformis:
Kinderen: 1-1.5 mg/kg/dag in 1 dosis

Beschikbare toedieningsvormen/sterktes

Tablet 100 mg

Overige info toediening/beschikbaarheid

Informatie over geneesmiddeltekorten

Doseringen

Lepra, dermatitis herpetiformis
  • Oraal
    • 1 maand tot 18 jaar
      [1]
      • 1 - 1,5 mg/kg/dag in 1 dosis

Nierfunctiestoornissen bij kinderen > 3 maanden

Bij lever– en/of nierfunctiestoornissen doseren op geleide van de bloedspiegel: 0,1–7 microg/ml (gem. 2,3 microg/ml).

Bijwerkingen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Soms (0,1-1%): tachycardie. Hoofdpijn, vertigo, paresthesie, slapeloosheid. Psychotische reacties. Misselijkheid, braken, buikpijn, anorexie. Proteïnurie, nefrotisch syndroom, renale papillaire necrose. Wazig zien. Oorsuizen. Infertiliteit bij mannen. Koorts. Mononucleosis infectiosa-achtig syndroom. Fotosensibilisatie, lupus erythematodes.

Zelden (0,01-0,1%): bloedbeeldafwijkingen: hemolyse, hemolytische crisis (bij G6PD–deficiëntie), methemoglobinemie (m.n. bij hogere doseringen), leukopenie, agranulocytose. Ernstige hypo–albuminemie. Bij een hoge dosering (200–300 mg/dag) treden hemolyse, methemoglobinemie en leukopenie vaak binnen enkele weken op.

Verder zijn gemeld (frequentie van optreden onbekend):

  • specifieke allergische reactie met jeuk, koorts en dermatitis, gewoonlijk optredend 3–6 weken na de start van de therapie. Indien niet direct gestopt kunnen exfoliatieve dermatitis, hepatitis, albuminurie en psychose ontstaan (fatale afloop is beschreven).
  • neurotoxische reacties: bij hoge dosering motorische neuropathie (niet altijd reversibel). Spierzwakte (mogelijk moeilijk te herkennen bij lepra-patiënten).
  • toxische hepatitis, geelzucht (in het begin van de therapie), hyperbilirubinemie (vooral bij G6PD–deficiëntie).

Meld bijwerkingen bij kinderen altijd bij Lareb

  • Bij kinderen worden veel geneesmiddelen off-label gebruikt. Alle ervaringen zijn belangrijk om te melden om zo meer kennis te verzamelen en te delen
  • Ook wanneer u niet zeker weet of de bijwerking echt door het geneesmiddel komt
Meld hier

Contra-indicatie algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

  • ernstige anemie;
  • acute porfyrie;
  • ernstige G6PD-deficiëntie.

Waarschuwingen en voorzorgen algemeen Bron: ZorgInstituut Nederland - Farmacotherapeutisch Kompas

Leverfunctie: Controleer vóór en tijdens de therapie de leverfunctie; bij abnormale waarden de therapie met dapson uitstellen totdat de oorzaak van de abnormaliteit is vastgesteld. Toxische hepatitis en icterus zijn gerapporteerd in het begin van de therapie. Hyperbilirubinemie kan vaker optreden bij patiënten met G6PD-deficiëntie.

Bloedbeeld: Wees voorzichtig bij licht tot matig ernstige G6PD–deficiëntie (de ernstige vorm vormt een contra-indicatie, zie rubriek Contra-indicaties), methemoglobinereductase-deficiëntie, andere condities die hemolyse kunnen uitlokken (bv. infectie, diabetische ketoacidose), hartaandoeningen, longziekten en lever- of nierfunctiestoornissen. Bij een hoge dosering (200–300 mg/dag) treden hemolyse, methemoglobinemie en leukopenie vaak en binnen enkele weken op. Controleer het bloedbeeld regelmatig: de eerste maand wekelijks, dan gedurende 6 maanden maandelijks en daarna tweemaal per jaar; controleer bij lever– en/of nierfunctiestoornissen vaker. Bij een significante reductie van leukocyten, trombocyten of van de hematopoëse de toediening staken.

Bij ontstaan van een dapson–allergie de toediening onmiddellijk staken; bij doorbehandelen kunnen reacties als exfoliatieve dermatitis, hepatitis, albuminurie en psychose ontstaan, soms met fatale afloop.

Irreversibele motorische neuropathie: Bij het optreden van spierzwakte of verergering hiervan de toediening staken om irreversibele motorische neuropathie te voorkómen.

In het verloop van lepra kunnen zich ernstige immunologische complicaties voordoen. Deze lepra-reacties kunnen worden ingedeeld in type I-reacties of 'reversal reactions' en type II-reacties of erythema nodosum leprae;

Tijdens de reacties de reeds ingestelde behandeling in principe voortzetten en daarnaast de opgetreden reactie behandelen.

Interacties Bron: KNMP/Informatorium Medicamentorum

Relevant:
De concentratie daalt door rifabutine en rifampicine. De interactie is klinisch niet relevant bij de behandeling van lepra (rifampicine 1x per maand); deze behandeling verloopt volgens protocol.

Het effect van VKA's kan worden versterkt, waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode.

Geen interactie:
In de literatuur is onvoldoende onderbouwing voor interactie met orale anticonceptiva of met TNF-α-antagonisten.

Niet beoordeeld:
Het risico op hematologische bijwerkingen (zoals agranulocytose) kan worden verhoogd door foliumzuurantagonisten zoals pyrimethamine en sulfonamiden.

Probenecide remt de excretie met urine waardoor de plasmaconcentratie wordt verhoogd.
Geactiveerde kool kan de absorptie en enterohepatische kringloop van dapson verminderen.

LEPRAMIDDELEN

Deze pagina geeft een overzicht van geneesmiddelen uit dezelfde ATC groep. Let op: Dit betekent niet per definitie dat deze middelen onderling uitwisselbaar zijn.

Referenties

  1. MAE Holding BV, SmPC Dapson (RVG 52479) 05-09-13, www.cbg-meb.nl
  2. ZorgInstituut Nederand, Farmacotherapeutisch Kompas (Eigenschappen, Contra-Indicaties, Bijwerkingen, Waarschuwingen en Voorzorgen), Geraadpleegd 4-11-2022
  3. Informatorium Medicamentorum., (Interacties), Geraadpleegd 4-11-2022

Wijzigingen

  • 13 februari 2015 14:25: NIEUW TOEGEVOEGD

Therapeutic Drug Monitoring


Overdosering